|
Op een goede dag stonden
er twee langwerpige schilderijen met hun voorkant naar de muur geplaatst.
Ze smeekten gewoon om omgedraaid te worden en toen ik dat deed zag ik een
lieflijke vrouwspersoon. *Een lentegodin, die met haar rug naar me toe
stond gekeerd. Behalve een uitbundige bloemenkrans in de haren - welke
in tedere lentetonen was geschilderd - was het schilderij ton sûr
ton gehouden in verschillende schakeringen van cerise en scharlaken. Ik
weet nog precies hoe ik als aan de grond genageld stond over zoveel poëzie
gevangen in een schilderij, en ook hoe ik daarna bijkans delerisch van
vreugde werd toen ik het tweede omdraaide en dit het pendant van het eerste
bleek te zijn. Tot mijn verrassing keek de lentegodin mij nu met een raadselachtige
glimlach aan.
Het kon natuurlijk niet uitblijven dat mijn vader op een zeker moment de spijtoptant op de zolder moest ontdekken. Met een grote grijns op zijn gezicht had hij naar de schatten gekeken alsof hij alles weer voor het eerst zag. Hij zei niets over mijn leentjebuur spelen, maar de afbeeldingen van de lentegodin werden onverbiddelijk mee terug naar beneden genomen. |
|
Nu
viel dit voorval samen met iets anders dat ik kennelijk niet had mogen
doen en dit was vaders woordeloze straf. Toen ik aan de academie voor beeldende kunst in Breda ging studeren, veranderde mijn smaak en werd ik mijn lentegodin ontrouw. Onverbiddelijk werd ze als een te zoet plaatje afgekeurd en vermoedelijk zal ze op een dag eenzaam in het kabinet van Dokter Caligarie zijn achtergebleven. Sindsdien heb ik haar nooit meer teruggezien. Het zou zelfs tot 1976 moeten
duren voordat ik opnieuw zou kennismaken met het werk van Leonor Fini. Wordt vervolgd op de volgende pagina * Jammer genoeg kan ik hier
niet de afbeeldingen van de lentegodin laten zien.
|