24-06-2008
Vannacht werd ik
wakker. De radio stond nog aan. Het ging over oude boeken en ik
hoorde een oudere dame iets vragen over een boek uit haar
kindertijd. Zij zou dat dolgraag opnieuw willen lezen en wist
niet of het ergens te vinden zou zijn.
'Kom, laat ik even Googelen op de titel', dacht ik.
Die vond
ik niet, maar inmiddels was ik klaarwakker en kreeg opeens de
geest.
Je moet weten dat ik, na 'De Zucht' mijn memoires - ja,
dat lees je goed - wil gaan schrijven. Ik denk dat ik niet
alleen veel boeiends heb te melden over mijn eigen heftige
leven, maar zeker over dat van mijn bepaald niet alledaagse
familie.
Omdat ik toch al aan het snuffelen was bij de vele on-line antiquariaten
tikte ik, eigenlijk zomaar, de naam van mijn grootvader in. Ik
heb hem nooit gekend. Daar mijn
moeder haar eigen vader ook niet heeft gekend.
Wel had ik gehoord dat hij schrijver was. In mijn puberteit liet mijn vader eens een
boek van hem zien 'De
oogen, die lachen'. Vader wees
me er toen op dat in de kaft van het boek allemaal gouden tranen
waren gedrukt. Die tegenstelling maakte indruk op me. Vooral omdat
het boek ging
over zijn liefdesaffaire met mijn grootmoeder.
Geloof me, dat was me er eentje! Zeker voor die tijd!
Zij trouwde pas op latere leeftijd
en had toen al twee kinderen bij twee verschillende mannen. De
oudste was een zoontje. Dat jongetje mocht overal met haar naar
toe en was haar oogappel.
Mijn grootmoeder verkeerde in wat we gerust 'The beautiful
people' van die dagen kunnen noemen. Een hechte groep
vrienden die lid waren van sociëteit 'De Groote Club
Doctrina et Amicitia'. Een genootschap ontstaan uit de economische
en culturele elite van Amsterdam.
Haar jonge god, van dat moment, was een Zuid Amerikaanse planter
op verlof. Deze wilde maar één ding: zo snel mogelijk zijn
verovering meenemen en voorstellen aan zijn familie. Vol goede
moed is grootmama, met al haar
hoeden en jurken, met hem op een oceaanstomer
gestapt. Op weg naar een toekomst vol opgelegde conventies.
Ergens ver weg in de rimboe. In
die dagen voer zo'n boot niet rechtstreeks naar Zuid-Amerika. Om
zoveel mogelijk passagiers op te pikken werd er eerst aangelegd bij
alle belangrijke havens rond de Middellandse zee. De laatste
stop was Genua en daar kreeg mijn vrijheidslievende grootmama
het op het allerlaatste moment zo benauwd dat ze zonder bagage,
alleen in het bezit van haar bolle buikje, de benen nam en dat
was dat!
Mijn moeder werd
een paar jaar later geboren uit de affaire met de grootvader die
ik niet heb gekend. Maar
aan wie ik mij, op de een of andere manier, verwant voelde.
Misschien was dat omdat ik ook graag schrijf. Misschien omdat het bloed toch stroomt waar het
niet gaan kan. Hoe dan ook, de versbakken papa beschouwde zijn
dochtertje als een heuse liefdesbaby. Dit in flagrante
tegenstelling tot de
vrijgevochten mama die niets van hem noch zijn
pasgeboren kind wilde weten.
In de 'De oogen, die lachen' beschreef grootvader hoe hij moest
bedelen om zijn dochtertje te mogen zien. Al was het maar voor
één keertje. Dat ene keertje is hem uiteindelijk gegund. Al is
hij bij die gelegenheid niet verder dan het portaal van
grootmoeders huis gekomen.
'Dat was eens maar nooit weer' was haar driest besluit
en een dag later liet ze haar zes weken oude lastpost,
achter bij een wildvreemde boerenfamilie. Hier zou mijn moeder tot haar
vijftiende blijven. Doodsbenauwd
voor de deftige mevrouw uit de stad die eens per jaar langskwam
om, te mooie, cadeautjes te brengen.
Een beknopte versie van mijn moeders geschiedenis valt te lezen
in mijn hommage aan haar.
http://podium.dolcevitas.com/birds/birds-intro.html
Van een vriendin,
die werkt bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag weet ik dat
daar 12 boeken van grootvader worden bewaard. Alleen zijn ze nog
niet gedigitaliseerd en daarom niet voor het publiek
beschikbaar. Ik denk dat ik ze wel ter plekke zou mogen lezen,
maar daar was ik nog niet aan toe. Misschien
wel uit onbewuste solidariteit met mijn moeder. Zij sprak liever
niet over hem. Dat was te pijnlijk. Als jong meisje heeft zij haar vader
een paar keer ontmoet. Onwetend dat de man met wie zij sprak haar
bloedeigen vader was. In mijn hommage heb ik een foto geplaatst
van haar achter het stuur van de met bloemen versierde
automobiel van haar moeder. Ieder jaar hield men in Zandvoort zo'n
concours en zij won altijd. De weinige keren dat moeder over
haar vader sprak zei ze altijd hetzelfde '...en de man die
dan de prijs uitreikte lachte altijd naar mij met zoveel liefde
in zijn ogen. Zo heb ik nooit meer iemand naar mij zien
kijken...'
Die lach en dat boek vol tranen: dat is alles geweest!
|
Ik
zal ongeveer zo'n jaar of tien zijn geweest toen ik, op een hete stoffige Zondagmorgen
voor het eerst van mijn grootvader hoorde. Vader vertelde hoe
hij was gestorven. In Zandvoort -waar hij aan zee woonde
- was zijn motor door een auto geschept. Toen hij in het
ziekenhuis bijkwam en hoorde dat zijn been moest worden
geamputeerd heeft hij eigenhandig het verband afgerukt.
Hij bloedde liever dood dan als een gehandicapte verder
te moeten leven.
Zijn overlijden heeft indertijd alle kranten gehaald.
Zevenenveertig jaar is hij geworden. Toen ik de
geschiedenis hoorde begreep ik dat ik iets heel
bijzonders leerde over de vrijheid van zelfbeschikking.
Gruwelijk, maar groots! Zo vrij wilde ik ook
worden.
Ik heb toen een paar rozen geplukt en ben meteen, in
mijn korte broekje, op mijn fietsje gesprongen.
Zandvoort is slechts een paar kilometer van Aerdenhout
vandaan wij wij indertijd woonden. Op de begraafplaats
ben ik in het wilde weg wat gaan zoeken. Opeens stond er
een verzorger naast me. Toen duidelijk werd wat ik zocht
zuchtte hij 'Wat jammer! Er kwam nooit iemand en
daarom hebben we het graf nog geen half jaar geleden
geruimd'.
|
Wel wist ik waar grootvader had gewoond. Op zich is
dat al iets bijzonders. In de bocht aan het einde van de
Zuid-boulevard staan nog steeds de enige twee huizen die
het bombardement op Zandvoort hebben overleefd. De hooggelegen
voorkant van de huizen kijkt uit over de immer veranderende
zee. De achterkant geniet de weelde van wijds uitgestrekte
duinen waar nooit iets lijkt te gebeuren. Jammer genoeg weet ik
niet welke van de twee de zijne is geweest. Als ik in Zandvoort
kom rijd ik altijd even langs en denk dan: 'wat een uitgelezen
plek voor iemand die van schrijven houdt'. Met een glimlach
denk ik dan ook aan het verhaal van 'het reçu-tje'.
Ook
al was het hem niet gegund zijn kind te zien opgroeien,
grootvader had er wel op gestaan financieel voor haar te zorgen.
Toen dat ook al niet mocht zette hij op een Zwitserse
bankrekening een groeiend kapitaaltje vast om daarmee de
toekomst van zijn dochtertje te verzekeren. Dat geld moet
inmiddels een fortuin waard zijn, want het staat er nog. Niemand
weet waar en hoe. Typisch iets voor grootmoeder om het enige reçu-tje
kwijt te raken!
Dit is alles. Meer heb ik niet geweten.
Tot ik gisterennacht bij de oude boeken keek en de naam Leo
Lauer intikte. Ik had al eens eens eerder de titel van dat ene
boek ingetikt en toen dat niks opleverde heb ik het verder
gelaten. Het was ook allemaal zo lang geleden gebeurd. Inmiddels
heb ik begrepen dat ik geen rekening had gehouden met de oude
spelling waarin ogen nog met twee o's werd geschreven.
En, er bleek nog iets te zijn!
Ergens had ik wel vaag geweten dat grootvader een sportman is
geweest, maar dat hij ook daarover schreef was mij tot
gisterennacht onbekend. Nu weet ik dat hij de Mart
Smeets van zijn tijd is geweest. Wonderlijk om opeens het nodige over hem kunnen lezen en zelfs een paar foto's
te zien.
Ik zal je vertellen dat het een schok was om opeens in mijn
eigen gezicht te kijken. Dezelfde donkerbruine ogen, bouw van het
gezicht en van datzelfde donkere haar.
Update
Na de ontdekking volgden natuurlijk de vragen. Wat had ik
dolgraag mijn oma haar versie van het verhaal horen vertellen en
gevraagd waarom - als ze helemaal niets van de vader van haar
kind wilde weten - ze wel haar dochtertje Leonore naar hem had
vernoemd?
Leo Lauer zelf had ik natuurlijk ook van alles en nog wat willen
vragen. Temeer omdat ik inmiddels een van zijn autobiografische
boeken 'Belhamels' op de kop heb weten te tikken. Hierin beschrijft hij zijn kindertijd en
hoe hij zich als volwassen man in het leven ziet staan. In dit
boek noemt hij zichzelf Bob Lol. Ik denk dat er vooral
zijn kindertijd veel tijd voor jolijt is geweest. Maar
dat later het quasi lollig gedrag een harnas werd waar binnen hij veel
verstold verdriet verdrongen hield. Wat namelijk opvalt is dat
het boek minutieus zijn jeugd volgt. Uiteraard moet niet worden
vergeten dat het boek werd geschreven in een traag kabbelende, nu
ouderwets gevonden, stijl. (Overigens geeft dit prachtig weer
over hoeveel zeeën van tijd men
toentertijd beschikte.) Jaar voor jaar wordt
uitgebreid beschreven. Alsof alle anekdotes zorgvuldig bewaard
moeten worden, niet zomaar voor het nageslacht, maar voor iemand
met wie hij alles dolgraag had willen delen.
En dan, als Bob Lol volwassen wordt neemt het boek opeens een
onverwachte wending. Al dat binnengehouden verlangen waar de
schrijver zelf nooit iets mee kon, leeft hij - volgens mij - uit als hij zijn
hoofdpersoon opeens tot hoofd van een liefdevol gezinnetje
bombardeert. Een man met die ene alles overheersende hartenwens:
dat later, heel
veel later zijn lief kind hem zal toefluisteren dat hij voor haar een
goede papa is geweest!
Ik vond dat hartverscheurend om te lezen, maar tegelijkertijd
vraag ik me natuurlijk af of mijn interpretatie juist is?
Misschien is er uiteindelijk toch een lieve vrouw en schattig
dochtertje in zijn leven gekomen? Wat zou dat heerlijk zijn
geweest.
Hoogstwaarschijnlijk
zal ik nooit de antwoorden te weten komen. Ach, dat zal echt geen gat in mijn hart slaan. Ik
koester datgene wat ik nu weet. Maar
toch, mocht er iemand zijn die meer weet, of het boek 'De
oogen, die lachen' ergens
heeft liggen, hoor ik dat dolgraag.
1 Jurryt van
de Vooren heeft een
artikel geschreven over de dochter van Leo Louwer.
Lees
verder
2 Om
een beter beeld te krijgen van Leo Lauer heb ik op de volgende pagina
twee artikelen over hem 'geleend' van het internet.
Lees
verder
|