De  glasblazers van Sars-Potteries

vervolg

 

De volgende middag zat ik, op een piepklein terrasje, vol spanning te wachten op de dingen die zouden gaan komen. 
Na zijn onderzoekingstocht was mijn vriend met een stralend gezicht teruggekomen. 
"...Ik zég niks! But you are going to lúvvvvv it, babe...!" 
Uit ervaring wist ik dat dit 'niks zeggen' precies 1 glas wijn zou worden volgehouden. En ja hoor! Ook dit keer was de timing goed. In geuren en kleuren kreeg ik het verhaal te horen.
"...En morgen zijn wij, in de namiddag, uitgenodigd om een kijkje te nemen in het atelier en daarna gaan we met z'n allen dineren bij de pastoor..." had mijn vriend zijn verhaal besloten.

Omdat hij eerst wilde checken of we niet te vroeg waren, werd ik gedropt op het enige terrasje dat het dorp rijk was en daar zat ik dan! 
Nu was 'terrasje' wel wat erg veel eer voor de 2 kleine tafeltjes, die niet eens waren afgeruimd, omdat er verder toch wel niemand langs zou komen. Aan de lege blikjes Budweisers en Heinekens te zien waren de dorstige glasblazers - die ik zometeen zou gaan ontmoeten - de enige cliënten. Kennelijk werden zij nog niet terugverwacht en mijn vriend kennende zou het ook nog wel een lief kwartiertje kunnen gaan duren voordat die weer terug zou zijn. 

Ik zal vast wel een beetje gek zijn, want ik ken niemand die van wachten houd, maar toevallig ben ík er dol op! 
Of het nu in de wachtkamer van de dokter is, of waar dan ook; ik houd van die gestolen momentjes waarin je zomaar geëxcuseerd bent om je gedachten te ordenen. Ook nu vond ik het eigenlijk wel lekker, om met een koel glas Menthe voor mijn neus, nog even terug te denken aan hetgeen ik gisteren allemaal te horen had gekregen.

Ongetwijfeld zou ieder ander snel uitgekeken zijn op de vervallen huizen in het straatje. De oude bisoscoop, recht tegenover me, was zelfs ontluisterend lelijk. Wegens geldgebrek was het gebouw al jaren dichtgetimmerd en beplakt met allerlei oude, afbladderende reclameposters. 
Maar was het niet fascinerend, dat zo'n gehucht als dit überhaupt ooit in het bezit was geweest van een heuse bioscoop ?

Aan het begin van de eeuw was het dorp beroemd vanwege zijn bloeiende glasindustrie en daardoor ook bovengemiddeld welvarend geweest. De belangrijkste bron van inkomsten had bestaan uit de handel in glazen olielampen en kandelaars, maar daar was steeds minder vraag naar gekomen en zodoende moest de een na de andere glasblazer het vuur in zijn oven voorgoed doven. 
Het leven werd koud en verloor zijn glans. En toen men geen geld meer had voor een paar uurtjes wegdromen in de armen van de sterren van het witte doek, was dat het troosteloze eind geweest van hun trots en glorie.
 
 

Nu zijn Gods wegen ondoorgrondelijk en soms kan de wind, die de allerlaatste vonk weer nieuw leven inblaast, uit een wonderlijke hoek komen.
Na jaren kommer en dorre uitzichtloosheid had zomaar pardoes het hart van mijnheer pastoor in vuur en vlam gestaan. De dramatiek van de romance had zo van het witte doek kunnen afspatten.
Maar al hadden de dorpelingen hun bioscoop moeten sluiten, het schandaal van 'de pastoor die op vrijersvoeten ging' zou hen trakteren op een levensecht spektakel. En het mooiste was, dat alle dorpelingen gratis en voor niks op de eerste rang mochten zitten.

Hoewel de vermetele lover groot aanzien genoot was het verhaal van de verboden romance natuurlijk als een lopend vuurtje door de hele omgeving gegaan. Veel mensen spraken er schande van en vonden dat een zielherder die, met een gevallen vrouw, in zonde wenste te leven subiet uit zijn ambt moest worden gezet. 
De kerk speelde de zaak ook hoog op en na de nodige waarschuwingen werd de rebelse priester voor de keuze gezet, "zij eruit, of gij eruit! En besef wel dat als de verkeerde keuze wordt gemaakt, branden in het eeuwig hellevuur uw lot zal zijn! En," werd daar nog fijntjes aan toegevoegd; "dat geldt ook voor alle parochianen die dán nog met u om willen gaan!".

Misschien waren de mensen uit dit dorp nog tezeer vertrouwd met brandende ovens om onder de indruk te zijn van de dreigende woorden. Misschien hadden ze teveel romantische filmpjes gezien en snakten ze naar de happy endings van weleer. 
Hoe dan ook, voor een bomvolle kerk had mijnheer pastoor nog één gloedvolle preek  gehouden. Uiteraard over de liefde van Jezus voor Maria Magdalena. Zijn slotaccoord was één vurig pleidooi geweest voor de afschaffing van het celibaat. Waarna hij onder luid applaus, met zijn bruid aan de arm, trots de kerk was uitgewandeld.

Maar ja, er moest wel brood op de plank komen en snel ook, want de afvallige zondaar had natuurlijk geen gouden, roomse handruk meegekregen. 
Gelukkig had er aan de hoofdweg een prachtig, zij het wel wat verwaarloosd, gebouw leeg gestaan. Het was hoognodig aan een verfje en een grondige schoonmaakbeurt toe, maar daarna zou het pand zich uitermate goed lenen voor het streekmuseum waar mijnheer pastoor al jaren van droomde. 
En zo geschiede dat het hele dorp zijn steentje kwam bijdragen. Hoewel, in dit geval, glaasje meer to the point is. Uit alle hoeken en gaten werden de glazen schatten vandaan getoverd en opgepoetst en wel naar het museum gebracht.

Naarmate het museum zich vulde met alle mooie dingen uit de goede oude doos, vulden ook de de harten van de mensen zich met trots. 
Al dit schoons was immers door de mannen en zonen van hún dorp uit volle kracht de wereld ingeblazen. 
Nee, deze mensen vreesden het hellevuur niet. Zij haden hun hart verpand aan het spel tussen vuur, zand en gevoel. 
En zo had, mede door een welkome subsidie, op een dag het Glasmuseum van Sars-Potteries zijn deur kunnen openen.
Alleen kon van de anderhalve kip die de moeite nam om een kijkje te komen nemen de tent niet draaiende gehouden worden. De wind moest dus nogmaals uit de goede hoek blazen en de ondernemende pastoor influisteren, dat de nog steeds in tact zijnde ovens een braakliggend kapitaal vertegenwoordigden, waar slechts  een nieuwe bestemming voor diende te worden gevonden.

En zo begon mijnheer pastoor zomer-workshops op touw te zetten, waar steeds meer jonge glasbazers op af begonnen te komen. Overdag hielden zij zich op in de ateliers die over het dorp verspreid lagen. Geslapen werd er in de leegstaande vertrekken van het museum, of in tenten in de tuin. En mevrouw pastoor bakte en braadde met de heerlijke Franse slag dat het een lieve lust was.

Al gauw kon er een verdieping aan het museum toegevoegd worden. En alhoewel de streekkunst beneden zijn vaste stekkie hield, kon men sindien boven de experimenten, van de jongste generatie glasblazers, bewonderen.

 

 

Al van kinds af aan werd ik gefascineerd door glazen voorwerpen. In mijn puberteit waren dat bijzondere wijnflessen die ik, in alle soorten en maten, op mijn kamer had staan. Later begon ik mooie glasobjecten te verzamelen en na het overlijden van mijn grootmoeder mocht ik me in het gelukkige bezit prijzen van verschilende, prachtige exemplaren uit haar nalatenschap. Weer wat jaartjes later had ik in mijn zaak een virtinekast vol met antieke schalen, flacons en bokalen. 
Als des doods dat ik was, dat er iets zou kunnen gebeuren, mocht niemand anders dan ikzelf eraan komen.
Indertijd had ik een super moderne vitrine gekocht. Hij was helemaal opgebouwd uit glas en dus zonder de klassieke houtverbindingen. Alles kwam er schitterend in uit. Op zich was het ook een stevig geval, maar de inhoud was fragiel en ook nog eens grotendeels onverzekerd. Voorzichtigheid bleef dus geboden.
Ik zorgde er daarom ook altijd goed voor dat de vitrine zo goed als mogelijk werd afgeschermd, zodat je er niet tegenaan kon lopen.
Nu vind ik dat glas moet glanzen en ik vond het ook altijd weer een feestje om, op een rustig moment, alles lekker af te soppen en een andere opstelling te maken.
Soms nam ik s'avonds een stoel mee naar buiten en dan zat ik door mijn eigen ramen naar binnen te kijken, of alles helemaal naar mijn zin was. Voor mijn gevoel luisterde het vinden van het juiste plekje en de juiste belichting heel nauw. Maar ja, mijn winkel was dan ook meer een soort theatertje waarin de schatten uit vervlogen tijden hun glansrol mochten spelen en hierdoor zichzelf verkochten. Ik hoefde slechts voor de juiste entourage te zorgen en dat was mij wel toevertrouwd.

Zo was het al jaren naar alle tevredenheid gegaan en zo had het ook nog jaren kunnen doorgaan als ik niet op een zekere Zondagmorgen, op de Antwerpse vogeltjesmarkt, was gevallen voor de meest melancholische ogen die ik ooit had gzien. In een kooi had een zielig Duits herdertje gelegen, dat smeekte om door mijn dochtertje en mij mee te worden genomen. 
"Toe nou, mam! Als wij hem niet meenemen wordt hij afgemaakt." 
De verkoper had zijn waar wel aan de man weten te brengen met zijn gruwelverhaal over hoe hij 'zijn beestjes' uit de klauwen van de vivisectie had weten te redden. 
"Ja, mevrouwtje! Dat is me dus die ene keer gelukt, maar alle beestjes die vandaag niet worden verkocht worden straks meteen afgemaakt. Proefdieren zijn geen handel meer. Dit is echt hun laatste kans!"

Ik had dus wijzer moeten zijn. Maar ja, die ogen! En ik had ook al meteen een naam voor hem gehad: Kirsha! Dat is Joegoslavisch voor tranen of regenbui. Kortom, niet de hond, maar ikzelf was verkocht.
Op de terugweg had de nieuwe aanwinst uiterst tevreden om zich heen liggen kijken, maar geen enkele sanitaire stop had hem ertoe kunnen brengen overeind te komen. Kirsha bleef gewoon liggen waar hij lag en verroerde zich niet. Toch had ik het gevoel dat dit niet aan zijn motoriek lag en daarom besloot ik naar een bos, bij mij in de buurt, toe te rijden, om de hond nogmaals proberen tot lopen aan te zetten.
Hij vond alles best en likte ons dat het een lieve lust was maar lopen, homaar! 
Er was dus dringend behoefte aan een instant therapeutische sessie. 
Samen tilden we het beestje naar de top van de heuvel en lieten hem daar ogenschijnlijk aan zijn lot over. Onder het luid roepen van zijn nieuwe naam renden mijn dochtertje en ik daarna de heuvel af, terwijl het hondje piepend, en heftig met zijn staart zwiepend, wel mee wilde, maar niet aan zijn verlangen dorst toe te geven. Pas toen wij beide uit zicht dreigde te raken brak zijn verzet en stormde ook hij de heuvel af. Het ijs was gebroken. En zo werd Kirsha ons nieuwe zorgenkind. Wij kwamen er namelijk al heel gauw achter dat het arme beest knettergek was.
Toch leek hijzelf dik tevreden met zijn bestaan en daar ging het ons om! Ook al riep iedereen om het hardst dat het beest weg moest.  
Daar wilde ik echter niets van horen. Vermoedelijk voelde Kirsha zich voor het eerst een beetje lekker in zijn vel zitten en hij deed ook zo vreselijk zijn best om het allemaal goed te doen. 
Kon hij het helpen dat hij een brekebeentje was, niet zindelijk te krijgen en s'nachts ons nogal eens uit de slaap hield vanwege zijn nachtmerries?
Natuurlijk had ik me ook weleens achter de oren gekrapt en me voorgenomen nooit meer zo'n onbezonnen aankoop te doen, maar nu hij er eenmaal was, hoorde hij er toch echt bij. 
We namen gewoon wat extra voorzorgmaatregelen en zolang Kirsha maar niet in de winkel kon komen viel het allemaal net te doen. En dat was dat!

Tot het vreselijke moment waarop de mensen, die in alle oprechtheid zo gul met goede raad waren geweest, hun gelijk kregen! 
In een onbewaakt ogenblik stormde Kirsha toch, op zijn onbehouwen manier, de winkel binnen. Uitgerekend op het moment waarop mijn assistent en ik een zojuist verkochte tafel naar buiten brachten. Het had dus niet ongelukkiger kunnen uitkomen, want de tafel had ook als buffer voor de vitrine gediend. 
Over de gladde plavuizen uitglijdend had de hond met geen mogelijkheid meer op tijd kunnen afremmen en ja hoor! In volle vaart botste hij tegen de vitrine op. Gelukkig had hij zelf niets, maar het gerinkel van al dat glas vergeet ik nooit meer! 
Alles was kapot!
Weg, zorgvuldig gekoesterde overleveringen uit vervlogen culturen. Weg, lieve herinneringen aan de schatkamers van mijn grootmoeder. Weg, de warmte in mijn hart. 
Ik had me op dat moment zó leeg en verslagen gevoeld dat ik amper in de gaten had dat mijn assistent de hond oppakte en met zich meenam. Een paar uur later kwam hij terug met de mededeling dat hij Kirsha bij een bevriende boer had ondergebracht. 
Wat een debacle! Wat een vreselijk, vreselijk debacle!
We hadden de ravage expres laten liggen, zodat mijn dochtertje kon zien wat er was gebeurd. Ik was bezorgd over haar reactie geweest, maar dat viel gelukkig mee. 'Zolang Kirsha het maar goed zou hebben, was het eigenlijk wel goed zo,' vond ze.

Wat haar betreft was het probleem dus opgelost, maar ik had nadien het woord glas niet meer kunnen horen, zonder dat afschuwelijke gerinkel opnieuw in m'n oren te horen werklinken.
Ik had het zelf niet eens in de gaten gehad, maar na, die bewuste dag, had ik met een grote boog heengelopen om alles wat met glas te maken had. Voor mij hoefde het niet meer. Vandaar ook dat ík ook wel effies had moeten slikken over mijn vriends enthousiasme. Glas! Glasblazers! Ja, het zou wel!

 

 

Maar toen de deur van het atelier openging en de onontkoombare hitte van de ovens me zwoel verwelkomde, viel alles weg.
De mannen met de bezwete bovenlijven, hun wilde haren weggestopt achter kleurrijke bandau's, wat zagen ze er schitterend uit!
Zij merkten de binnenkomers niet eens op, zo druk waren ze in de weer met het bespelen van de lange pijpen waar grote gekleurde glasbellen aanhingen. Ik had nog nooit een glasblazer in het echt aan het werk gezien en ik vond de aanblik zowel verrukkelijk sensueel als indrukwekkend.
Ook de dagen daarna heb ik, urenlang stilletjes weggedoken in een hoekje, gefascineerd zitten kijken naar dit krachtenspel.
Jarenlang had ik me omringd met de diverse eindproducten, zonder me ooit te hebben afgevraagd hoe de creaties waren ontstaan. En nu kon ik mijn hart ophalen.

Ook was het fascinerend om later op diezelfde avond, aan tafel in de keuken van het museum, alle verhalen aan te horen. 
Natuurlijk had ik af en toe steels naar het pastoors-echtpaar gekeken. Ergens had een fotoboek over de geschiedenis van het dorp gelegen en daarin had ik hem nog in vol ornaat als priester afgebeeld zien staan. De streng uitziende man van toen was zo totaal anders dan de vriendelijke en bescheiden man die zich rustig op de achtergrond hield, terwijl hij  ondertussen goed in de gaten hield of iedereen het wel naar zijn zin had.
Het echtpaar was tegenwoordig een stel op leefdtijd, maar je kon zien dat ze het goed hadden met elkaar. En dat straalden ook af op al de kunstenaars, die inderdaad van over de hele wereld vandaan waren gekomen om hier geestverwanten te ontmoeten. Sommige stonden nog helemaal aan het begin en moesten nog alles leren, terwijl andere al de nodige faam hadden bereikt en de beginnelingen op weg hielpen. Ieder van hen had zijn eigen verhaal en zijn eigen stijl van werken en over hun passie voor glas raakten ze niet uitgepraat. Daarbij viel opmerkelijk vaak de naam van Dale Chihuly, die onlangs nog langs was geweest, toen de tentoonstelling in het nabije Musee Matisse werd ingericht. Van alle kanten werd ons dan ook op het hart gedrukt om vooral dáár een bezoek aan te brengen.
En zo was het gekomen dat mijn vriend en ik ons op die hete zomermiddag verloren in de wonderlijke, bijna baarmoederlijke vormen. Chilhuly was in die tijd 'into sea-forms' geweest.
Voor het geval U de indruk mocht hebben dat dit zomaar wat bijeengeraapte, kleine schaaltjes zouden zijn, kan ik melden dat de fotografe Anne Geddes makkelijk 2 a 3 babietjes in de kommen zou kunnen vleien.

De imposante glasobjecten waren ook vebluffend gerafineerd opgesteld. Soms op lange piëd de stalles. Zodat we letterlijk naar ze op moesten kijken. Soms schijnbaar nonchalant zomaar op de grond weggezet.
Maar waar ze zich ook bevonden, de uitbundige vormen wonnen beslist aan kracht door de soberheid van het museum. Alle overbodige franje en kleur waren letterlijk van de muren afgestript. Waardoor alleen de nerven van het oude eikenhout een decratieve functie hadden gekregen. Die eenvoud, dat kraken van de oude vloeren, de subtiele kleurflonkering in de namiddagzon,  dit alles omlijste perfect hoe Chiluhy's droomleven in glas werd gevat.

Bij de ingang had ik in een catalogus een foto hem gezien. Ook hierdoor was ik verrast geweest. Ik had me niet echt een voorgestelling van hem gemaakt, maar ergens had ik toch het idee gehad van een dromerige, zelf ook fragiele man. Niets was echter minder waar. De aardse man, die door een gedrijfsongeval met één ooglapje door het leven moest gaan, was het tegendeel van dat! Dat nam me des te meer voor hem in, want ik heb wel vaker gezien hoe juist de mens die aan de aarde vastgekluisterd lijkt te zitten, in zijn kunstuitingen de zwaartekracht weet te tarten en soms zelfs eventjes weet te overstijgen.

Chihuly is ook zo'n durfal. En ook al was die eerste kennismaking weer heel wat jaartjes geleden, nog steeds voel ik een intens genoegen als ik terugdenk aan die eerste ontmoeting met zijn werk en de glasblazers van Sars-Potteries .

Hoewel mijn eigen digitale glascreaties van een geheel andere aard zijn is hun realiteitswaarde ook erg fragiel. Alles valt immers weg op het moment dat de PC uitgaat. Gelukkig maar, dat dit niet defenitief is. Ik hoef slechts zachtjes over mijn toetsenbord te strijken, als ware het een moderne versie van Alladins wonderlamp, om weer alle schittering en kleur voor mijn neus te toveren en wat er ook gebeurd, digitaal glas zal nooit kunnen breken. Het gerinkel van al het vallende glas is dan ook eindelijk verstomd. En daarom kan ik ook weer uit volle borst genieten van al dat wonderschoons.

 


digitaal flesje - Panda Gielen

 

http://www.chihuly.com/