In
1846 trouwde Blaschka voor de 1ste keer. Het huwelijk was geen
lang leven beschoren. Blaschka verloor zijn vrouw al na vier
jaren. Gedurende de moeilijke periode na haar overlijden vond hij
troost in de natuur. Daarna begon hij voor het eerst glazen bloemen te
maken. Hetgeen uitstekend paste in de saloncultuur van de 19de eeuw.
Het was in die tijd mode om de natuur in een soort ideaalbeeld te vangen. De
objecten moesten bovenal elegant en vooral
curieus zijn. Denk maar aan de beroemde Paaseieren van de St.
Peterburgse goudsmid en juwelenmaker Peter Carl Fabergé.
Ook dit waren
zeldzame staaltjes technisch vernuft gemixd met een
exclusief, snuifje artistiek vermogen.
Om de exotica uit deze periode echt op waarde te schatten moeten we
niet vergeten dat
de mensen uit deze tijd nog haast geen voorbeelden uit de natuur
voorhanden hadden. Alleen de elite kon beschikken over kassen
waarin b.v. orchideeën konden worden gekweekt. In het begin
betrok Blaschka zijn voorbeelden uit de tuinen en
kassen van het kasteel Camille dat toebehoorde aan de Prinz von
Rohan. Deze
was zo enthousiast over zijn werk dat hij de meest
zeldzame orchideeën liet overkomen, die Blashka dan weer
omtoverde
tot fantastische glazen kunstwerken. Zo maakte hij ongeveer 60 modellen die
voor het eerst door de prins werden tentoongesteld in de botanische
tuinen van zijn paleis in Dresden. Daarna verhuisden ze naar het
museum voor Natuurlijke Historie te Luik. Waar ze jammerlijk
genoeg bij
een brand verloren gingen.
Door het
vervaardigen van de glazen bloemen kreeg Blaschka steeds meer
erkenning en sindsdien kon hij het maken van glazen ogen en
burgelijke snuisterijen achter zich laten.
Er volgde al snel een nieuwe uitdaging. Ludwig Reichenbach,
directeur van de botanische tuinen en het natuurhistorische
museum in Dresden verzocht Blaschka om aquaria met zeeanemomen te
maken.
Hiervoor liet deze zich inspireren door
de illustraties in Philip Henry's Gosse Actinologia
Brtittania, dat in 1860 was verschenen.
(afbeeldingen van Gosse's tekeningen zijn te vinden op pagina
3)
Van de
zeeanemonen was het daarna nog maar een kleine stap naar het
vervaardigen van andere zeedieren.
De
tekeningen hiervoor waren door Blaschka zelf gemaakt op een van
zijn vroegere reizen.
De zaken liepen zo voorspoedig dat Blaschka omstreeks
1865 hij een nieuw bedrijf opzette vlak bij Dresden, waar hij zich
verder kon specialiseren in het maken van zijn glazen zeedieren.
In de nu volgende fase volgde een grote
productie van glasmodellen van lagere diersoorten.
In deze tijd waren er natuurlijk nog niet de prachtige natuurseries die wij tegenwoordig op
onze
TV kunnen bekijken. Toch kreeg men steeds meer belangstelling
voor de natuur en met name voor de wonderlijke wereld met waterwezens
in betoverende kleuren en vormen.
Om de leergierge mens behulpzaam te zijn met hun ontdekking van
exotica kwam het rond deze tijd in zwang om overal natuurhistorische musea
te openen. Bij de fabriek van Blaschka
kwamen alras bestellingen binnen uit alle uithoeken van onze
aardbol.
Rudolf Blaschka |
Het
was in deze periode dat zoon Rudolf zijn priesterstudie
opgaf en bij
zijn vader in de zaak kwam werken. Deze keus had er eigenlijk
altijd al ingezeten, want op 13 jarige leefdtijd vertrouwde vader
Blaschka zijn handige zoon al de taak toe om modellen van ongewervelde
dieren en planten te beschilderen. |
De
glazen objecten van de Blaschka's waren maar ten delen staaltjes
van tradionele glasblaaskunst. Vader en zoon zagen zichzelf
niet zozeer als glasblazers, eerder als glasvormers.
Met een groot oog voor detail werkten ze vooral met
ijzerdraad en lijm. Waarbij vooral de opleiding tot juwelenmaker goed van
pas kwam, want ahoewel er soms gebruik werd gemaakt van helder
glas, werden de objecten
meestal beschilderd. Zoals goed te zien is op
de afbeelding van de nectar zuigende wesp.
Lees
verder
|