Tijdens een
praatprogramma op de TV werd onlangs aan een geïnterviewde gast de vraag gesteld welk boek
het meest had bijgedragen tot zijn vorming.
Over die vraag hoefde ík niet lang over na te denken. Gedurende mijn jeugd was mijn vaders boekenkast een enorme bron
van inspiratie. Mijn heldin, van het eerste uur, was een favoriete
van hem: Lou Salomé. Haar schrijven en vriendschap met mannen als
Nietzsche, Rilke en Freud voelde als balsem voor mijn ziel. Toch was niet haar
werk, maar een onbeduidend lijkend boekje dé
grote eye-opener.
Luister, kleine man van de psychiater Wilhelm Reich. Schrijver van The mass Psychology of
Fascism.
Het pamflet werd geschreven in 1946, maar is ook nu actueel. Juist
nu, zou ik zeggen!
Wilhelm
Reich (1897-1957)
Tussen het schrijven door aan mijn eigen boek (ik
hoop binnenkort eindelijk aan het laatste hoofdstuk te beginnen) vind ik het een ontspanning om alvast items te maken die
eigenlijk bedoeld zijn voor straks, als eindelijk, eindelijk de nog te openen site
dolceVitas podium on-line kan.
Aangezien het nog even kan duren heb ik besloten om, bij wijze van
voorproefje, alvast het item te publiceren dat is geïnspireerd door de
kleine man van Willehm Reich. Omdat het boek, jammer genoeg, niet meer te krijgen is en ik dolgraag toch iets
van de inhoud wil
meegeven heb ik de vrijheid genomen om de eerste en de
slotpagina's toe te voegen.
|
|
Luister,
kleine man
denk niet dat jouw soort enkel uit een leger grijze muizen bestaat
vliegensvlug naar de 2de afbeelding
|
Onderstaande tekst en
oude spelling zijn onveranderd gebleven
Ze
noemen je 'de kleine
man', 'de gewone man', 'common man'.
Ze zeggen dat jouw tijd gekomen is, het 'Tijdperk van de gewone
man', 'The age of the common man'.
Dat zeg JIJ niet, kleine man. Dat
zeggen ZIJ, vice-presidenten van grote naties, opgeklommen
vakbondsleiders, berouwvolle zonen uit bourgeios-families,
staatslieden en filosofen. Ze geven jou je toekomst maar vragen
niet naar je verleden. Je bent erfgenaam van een afschuwelijk
verleden. Je erfenis is een gloeiende diamant in je hand. Dat
zeg ik je!
Iedere dokter, schoenmaker, monteur of
opvoeder moet zijn tekortkomingen kennen als hij zijn werk wil
doen en zijn brood verdienen. Enige tientallen jaren geleden ben
je begonnen een heersende rol op deze aarde te spelen. Van jouw
denken en handelingen hangt de toekomst van de mensen af. Maar
je leermeesters en superieuren vertellen je niet hoe je echt
denkt en bent; niemand durft die enige kritiek over jou te uiten
die jou in staat zal stellen je lot in eigen handen te nemen en
daarin te blijven volharden. Je bent slechts in één enkele
betekenis 'vrij': vrij van de opvoeding je leven zelf te leiden,
vrij van zelfkritiek!
Ik heb je nooit horen klagen: 'Je maakt me tot toekomstige
meester over mijzelf en mijn wereld, maar je vertelt me niet hoe
je meester over jezelf bent, en je vertelt me niet wat de fouten
in mijn denken, doen en laten zijn.'
Je laat machthebbers macht 'voor de
kleine man' opeisen. Maar jijzelf blijft zwijgen. Je geeft
mensen aan de macht meer macht of machteloze mensen kwade
bedoelingen om jou te vertegenwoordigen. Als het al te laat is
ontdek je dat je steeds weer bedonderd wordt. Ik begrijp je wel.
Want ik heb je vele duizenden keren lichamelijk en geestelijk
naakt gezien, zonder masker, zonder partij, zonder stembiljet,
zonder je 'populariteit'.
Naakt als een pas geborene, naakt als een veldmaarschalk in zijn
ondergoed. Je hebt bij mij gehuild, geklaagd, je hebt over je
verlangens gesproken, en je liefde en verdriet onthuld. Ik ken
je en ik begrijp je.
Ik ga je vertellen hoe je bent, kleine man, want ik geloof
oprecht in jouw grote toekomst. Die behoort aan jou, daar is
geen twijfel aan. Dus kijk eens in de allereerste plaats naar
jezelf. Zie jezelf zoals je werkelijk bent. Luister naar wat
geen van je Führers en vertegenwoordigers je durft te zeggen:
Je bent een 'klein, gewoon mannetje'.
Begrijp de dubbele betekenis van deze woorden: 'klein' en 'gewoon'...
Loop niet weg! Heb de moed naar jezelf
te kijken!
'Welk recht heb je om mij de les te
lezen?'
|
Ik kan deze vraag in je angstige ogen zien. Ik hoor deze
vraag uit je onbeschaamde kleine mond komen, kleine man! Je bent bang naar jezelf te kijken, je bent bang voor kritiek,
kleine man, precies zoals je bang bent voor de macht die ze je
beloven. Je zou niet weten hoe die macht te gebruiken. Je durft
er niet aan te denken dat je jezelf ooit anders zou kunnen
ervaren: vrij inplaats van krom van angst; open in plaats van
taktisch; in het volle daglicht liefhebbend in plaats van als
een dief in de nacht. Je veracht jezelf, kleine man. Je zegt 'Wie
ben ik dan om een eigen mening te hebben, mijn eigen leven te
bepalen en te verklaren dat de wereld van mij is?' Je hebt
gelijk: wie ben je om aanspraak te maken op je eigen leven?
Ik
zal zeggen wie je bent:
Je verschilt in slechts een opzicht van
de werkelijk grote man: de grote man was eens zelf ook een erg
kleine man, maar hij ontwikkelde één belangrijke eigenschap:
hij leerde zien waar hij klein en beperkt was in zijn denken en
daden. Onder druk van de een of andere taak die hem na aan het
hart lag leerde hij steeds beter voelen wanneer zijn
bekrompenheid en kleingeestigheid een bedreiging vormden voor
zijn geluk. De grote man weet dus wanneer en waarin hij klein
is. De kleine man weet niet dat hij klein is en hij is bang het
te weten. Hij verbergt zijn kleingeestesheid en beperktheid
achter illusies van kracht en grootheid, van kracht en grootheid van anderen. Hij is trots op zijn grote generaals maar
niet trots op zichzelf. Hij bewondert de gedachten die hij niet
had en niet de gedachten die hij wel had. Hij
gelooft des te dieper in dingen hoe minder hij ze begrijpt. En
hij gelooft niet in de juistheid van die ideeën die hij het
gemakkelijkst begrijpt.
Ik zal beginnen met de kleine man in
mijzelf:
Vijfentwintig jaar pleit ik in woord en
geschrift voor jouw recht op levensgeluk in deze wereld;
beschuldig je van je onvermogen te nemen wat van jou is; veilig
te stellen wat je hebt veroverd in de bloedige gevechten van de
Parijse en Weense barrikades, met de Amerikaanse emancipatie of
in de Russische revolutie.
Jouw Parijs eindigde met Pétain en Laval, jouw Wenen met
Hitler, jouw Rusland met Stalin, en jouw Amerika zou kunnen
eindigen met het regiem van een K.K.K.!
Je
hebt beter begrepen je vrijheid te veroveren dan haar voor
jezelf en anderen te beschermen. Ik wist dit allang. Wat ik niet
kon begrijpen was waarom, telkens nadat je je aan het ene moeras
had ontworsteld, je in een nog erger wegzonk.
Toen vond ik, heel geleidelijk, voorzichtg tastend als in het
donker, wat van jou een slaaf maakt: JE BENT JE EIGEN
SLAVENDRIJVER! Niemand anders - zo luidde de waarheid - dan
jijzelf draagt de schuld voor jouw slavermij. Niemand anders,
zeg ik!
lees
verder 1 |
|
maar al
te vaak zijn jullie
van die stoere jongens
vliegensvlug naar de
3de afbeelding
|
Dit is nieuw voor je, nietwaar? je
bevrijders vertellen je dat jouw onderdrukkers, Willem, Nikolaas,
Paus Gregorius de 28e, Morgan, Krupp of Ford heten. En jouw
bevrijders dragen de namen Mussolini, Napoleon, Hitler en
Stalin.
Ik zeg je: alleen jijzelf kan je
eigen bevrijder zijn!
Ik houd me vast aan deze zin. Ik
beweer een strijder voor zuiverheid en waarheid te zijn. En nu,
wanneer het erom gaat jou de waarheid over jezelf te vertellen
aarzel ik omdat ik voor jou en je houding ten aanzien van de
waarheid ben. De waarheid over jou te zeggen is gevaarlijk voor
het leven.
Waarheid is ook levend-reddend, maar het wordt de vrijbuit van
iedere boeventroep!
Als dat niet zo was zou je niet zijn waar je bent en wat je bent.
Mijn verstand zegt me: spreek de
waarheid uit, tegen iedere prijs! De
kleine man in mij zegt: het is dom jezelf aan de kleine man
bloot te geven, jezelf in zijn macht te brengen. De kleine man
wil de waarheid over zichzelf niet horen. Hij wil de grote
verantwoordelijkheid die hem toekomt, die hij al dan niet tegen
zijn zin heeft, niet. Hij wil een kleine man blijven, of een
kleine grote man worden. Hij wil de grote verantwoordelijkheid die hem
toekomt, die hij al
dan niet tegen zijn zin heeft, niet. Hij wil een kleine man
blijven, of een grote man worden. Hij wil rijk worden, of
partijleider, of leider van de oorlogsveteranen, of sekretaris
van de bond voor de verheffing van de openbare moraal. Maar hij
wil niet de verantwoordelijkheid voor zijn werk, voor de
voedselvoorziening, huisvesting, verkeer, opvoeding, onderzoek,
adminsitratie of exploitatie van bodemschatten op zich nemen.
De kleine man in mij zegt:
"je bent een groot man geworden,
ze kennen je in Duitsland, Skandinavië, Engeland, Amerika,
Palestina; de kommunisten bestrijden je; de "redders van de
kulturele waarden" haten je. Je studenten houden van je. Je
voormalige patiënten bewonderen je. De pestlijders vervolgen je.
Je hebt twaalf boeken en 150 artikelen over de misère van het
leven, de misère van de kleine man geschreven. Je theorieën
worden aan universiteiten gedoceerd; andere grote en eenzame
mannen zeggen dat je een zeer groot man bent. Je wordt in
één adem genoemd met de intellektuele reuzen. Je hebt de
grootste ontdekking sinds eeuwen gedaan, want je hebt de
kosmische levensenergie ontdekt en daarmee de wetten van het
leven. Je hebt kanker begrijpelijk gemaakt. Ze hebben je daarom
van land tot land verjaagd omdat je de waarheid zei. Rust nu uit!
Geniet van je successen, van je roem! Over een paar jaar zal je
naam op ieders lippen liggen. Je hebt genoeg gedaan. Blijf ook
rusten en wijd je aan je functionele natuurwet!
Zo praat de kleine man in mij, die bang voor jou, kleine man,
is.
Lange tijd had ik nauwe voeling
met je omdat ik uit eigen ervaring je leven kende en omdat ik je
wilde helpen. Ik bleef in nauw contact met je omdat ik zag dat
ik je echt hielp en dat je mijn hulp graag en vaak met tranen in
je ogen aannam. |
Langzamerhand leerde ik zien dat je in staat was mijn hulp aan te
nemen maar niet haar te verdedigen. Ik verdedigde haar en vocht,
in jouw plaats, voor je. Toen kwamen jouw leiders en maakten
mijn werk kapot. Jij bleef zwijgen en volgde hen. Ik hield nu
het contact met je om te leren hoe je geholpen kon worden zonder
aan jou als leider of als jouw slachtoffer kapot te gaan. De
kleine man in mij wilde je veroveren, je 'redden', met hetzelfde
ontzag door jou bekeken worden, dat je voor 'hogere wiskunde'
hebt omdat je geen flauw idee hebt waar het allemaal
omgaat. Hoe minder je begrijpt, hoe meer verering je bereid
bent te tonen. Je kent Hitler beter dan Nietzsche, Napoleon
beter dan Pestalozzi. Een koning betekent meer voor je dan
Sigmund Freud. De kleine man in mij zou je graag willen
veroveren op de voor jou gebruikelijke manier, met alle middelen
die een leiderschap meebrengen. Ik ben bang voor je wanneer je
de kleine man in mij graag tot de vrijheid zou willen 'voeren'.
Je zou jezelf in mij en mij in jou kunnen ontdekken, bang kunnen
worden en jou in mij doden. Daarom ben ik tot voor kort
opgehouden om voor jouw vrijheid ieders slaaf te zijn, te willen
sterven.
Ik weet dat je nog niet begrijpt wat ik
net gezegd heb: 'vrijheid om ieders slaaf te zijn' is helemaal
niet eenvoudig.
Om niet langer trouw slaaf van een enkele meester te zijn, om tot ieders slaaf bevorderd
te worden moet je eerst die ene onderdrukker verslaan, laten we
zeggen de tsaar. Deze politieke moord kan men niet zondere hoge
vrijheidsidealen en revolutionaire motieven begaan. Er wordt dus
een revolutionaire vrijheidspartij opgericht onder leiding van
een werkelijk groot man, bv. Jezus, Marx, Lincoln of Lenin. De
echte grote man meent het met jouw vrijheid doodernstig. Als hij
haar in de praktijk wil doorzetten moet hij zich met vele kleine
mannen omringen, hulpjes en handlangers, omdat hij het
gigantische werk niet alleen af kan.
Bovendien zou je hem niet begrijpen en hem links laten liggen
als hij niet kleine grote personen om zich heen verzameld had.
Omringd door vele kleine groten verovert hij macht voor jou, of
een stuk waarheid, of een nieuw beter geloof. Hij schrijft
geloofsgetuigenissen, vaardigt vrijheidswetten uit en rekent op
jouw hulp, serieusheid en hulpvaardigheid. Hij trekt je uit je
sociale moeras waar je tot over je oren insteekt. Om de vele
kleine grote personen bij elkaar te houden, om niet jouw
vertrouwen te verliezen moet de echte grote man steeds een deel
van zijn grootheid opofferen, die hij alleen in de diepste
geestelijke eenzaamheid, ver weg van jou en je dagelijkse lawaai
maar toch in nauw kontakt met jouw leven kon verwerven. Om jou
te leiden moet hij dulden dat jij hem tot een ongenaakbare God
verheft. Je zou geen vertrouwen in hem hebben wanneer hij
eenvoudig de man was gebleven die hij was, die dus laten we
zeggen van een meisje hield zonder trouwakte.
lees
verder 2 |
|
die, overtuigt van
het eigen gelijk,
vliegensvlug naar de
4de afbeelding
|
Op
deze manier breng jijzelf je nieuwe meester voort. De
grote man verliest, tot nieuwe meester bevorderd, zijn grootheid
die uit oprechtheid, eenvoud, moed en echt kontakt met het leven
bestond. De kleine grote personen de hun grootheid aan de grote
man ontleenden nemen de hoge posten van financieën, diplomatie,
bestuur, wetenschap en kunst op zich... en jij blijft waar je
was, in de modder! Jij gaat verder in lompen gehuld
terwille van de 'socialistische toekomt' of van het "Derde
Rijk'. Je blijft in krotten met strodaken, waarvan de muren met
koeiestront besmeurd zijn, wonen. Maar je bent trots op je
paleis van volkskultuur. Je bent tevreden met de illusie dat jij regeert... Tot de volgende oorlog en de val van
de nieuwe meesters.
In verre landen hebben kleine mannen
jouw verlangen om ieders slaaf te zijn ijverig bestudeerd en
eruit geleerd hoe men met weinig geestelijke inspanning een
kleine grote man kan worden. Deze kleine mannen komen uit jouw
midden, en niet uit de paleizen. Ze hebben honger gehad en
geleden zoals jij. Ze verkorten het proces van het wisselen van
de meester. Ze hebben geleerd dat honderd jaar van zware
geestelijke arbeid voor jouw vrijheid, van zware persoonlijke
offers voor jouw levensgeluk, zelfs het opofferen van het leven
in het belang van jouw vrijheid veel te veel waren om het doel
van een nieuwe slavermij te bereiken. Wat echte grote
vrijheidsdenkers hebben uitgedacht en geleden in honderd jaar
kon in de loop van nog geen vijf jaar vernietigd worden.
De kleine mannen uit jouw midden verkorten dus het proces: ze
doen het openlijker en brutaler. Ja, ze zeggen je ronduit dat
jij en jouw leven, je familie en je kinderen niets betekenen, dat je stom bent en volgzaam, dat men met je kan doen
wat men wil. Ze beloven je geen persoonlijke vrijheid maar nationale vrijheid. Ze beloven je geen menselijk zelfrespect maar
respect voor de staat, geen persoonlijke grootheid maar
nationale grootheid. Omdat 'persoonlijke vrijheid' en 'grootheid'
vreemde woorden voor je zijn, terwijl 'nationale vrijheid 'en 'staatsbelangen'
je doen watertanden zoals een been dat bij een hond doet,
bejubel je ze. Geen van deze kleine mannen betaalt de prijs voor
echte vrijheid, die Giordano Bruno, Jezus, Karl Marx of Lincoln
moest betalen. Ze verachten je, ze houden niet van je, omdat
je jezelf veracht, kleine man. Ze kennen je precies, veel
beter dan Rockefeller of de Tories je kennen. Ze kennen je
grootste zwakheden zoals jij ze zou moeten kennen.
Ze hebben jou opgeofferd aan een symbool en jij geeft ze macht
over jou. Je meesters zijn door jou zelf aan de top gebracht en
worden door jou gevoed hoewel of juist omdat ze alle maskers
lieten vallen. Ze hebben het je vaak en duidelijk gezegd: je
bent een minderwaardig mens zonder verantwoordelijkheid, en je
zal zo blijven. En jij noemt ze "Nieuwe Verlossers" en
juicht: Heil, Heil en Viva, Viva!
Daarom ben ik bang voor je, doodsbang.
Want van jou hangt het lot van de mensheid af. Ik ben bang voor
je omdat je voor niets zo erg vlucht als voor jezelf. je bent
ziek, erg ziek, kleine man. Het is niet jouw schuld. maar het is
jouw verantwoordelijkheid van deze ziekte af te komen. Je zou
allang je ware onderdrukkers van je afgeschud hebben als je
onderdrukking niet getolereerd en haar vaak ondersteund had.
Geen politie ter wereld zou machtig genoeg zijn om je te
onderdrukken als je alleen maar in het praktische dagelijkse
leven een greintje zelfrespect zou hebben. Als je diep in je
binnenste werkelijk zou weten dat zonder jou het leven nog geen
uur verder zou gaan. Heeft jouw bevrijder je dat verteld? Hij
noemde je de 'proletariërs aller landen' maar hij vertelde je
niet dat jij, en alleen jij verantwoordelijk bent voor jouw leven en niet voor de 'eer van het vaderland'.
Je moet je er bewust van worden
dat je jouw kleine mannen tot je eigen onderdrukkers verheven
hebt en dat jij je ware grote mannen tot martelaren gemaakt hebt;
dat je ze kruisigde, vermoordde en liet verhongeren; dat je je
om
hen en hun zorgen om jou niet bekommerde; dat je geen idee hebt
aan wie je het weinige waarvan je geniet te danken hebt.
"Ik wil je levensfilosofie weten,
voordat ik je vertrouw'.
Wannneer je mijn levensfilosofie hoort
zal je naar je officier van justitie rennen, of naar het 'Komitee
voor on-amerikaanse aktiviteiten' of naar de F.B.I. of naar de
G.P.U., of de 'sensatiepers', of naar de K.K.K., of de enig ware
"Leider aller proletariërs van de wereld", of je zal
eenvoudig wegrennen.
Ik ben geen rode, of zwarte, of blanke,
of gele. Ik ben geen Christen, en geen Jood en geen Mohammedaan
en geen Mormoon, en geen polygamist en geen homosexueel en geen
anarchist en geen bokser. |
Ik neem een vrouw in mijn armen omdat ik van haar hou en naar
haar verlang en niet omdat ik een trouwakte heb of omdat ik
sexueel uitgehongerd rondloop.
Ik sla geen kinderen, ik vis niet en ik
jaag niet op herten of konijnen, maar ik ben een goed schutter
en hou ervan in de roos te schieten.
Ik speel geen bridge en geef geen
party's om mijn theorieën te verspeiden.
Ik onderwerp mijn werk aan geen enkele
kontrole van een gezondheidsinspekteur, wanneer hij het niet
beter beheerst dan ik. En ik bepaal wie de kennis van
mijn ontdekking bezit, en wie niet.
Ik hou me nauwkeurig aan ieder
wettelijk voorschrift, wanneer het zinvol is, maar ik bestrijdt
het, wannneer het niet langer nut heeft, of zinloos is. (Ren
niet naar de officier van justitie, kleine man, want hij doet
hetzelfde als hij een fatsoenlijk men is.)
Ik wil dat kinderen en jongeren hun
lichamelijk liefdesgeluk ervaren en ongestoord genieten.
Ik geloof niet dat je, om religieus te
zijn in de goede, ware zin, je liefdesleven kapot moet maken en
lichamelijk en geestelijk rigide moet worden, moet
verschrompelen en moet verrotten.
Ik weet dat wat jij 'god' noemt
werkelijk bestaat, maar anders dan je denkt: als kosmische
oerenergie in het universum, als de liefde in je lichaam, als je
eerlijkheid en je gevoel van de natuur in je en buiten je.
Ik zou ieder mijn huis uitgooien, wie
het ook mag zijn, die, onder welk vaag voorwendsel ook, mij mijn
medische of opvoedkundige werk met de patient of het kind zou
willen belemmmeren.
En ik zou hem in iedere rechtszaal een
paar simpele en duidelijke vragen stellen, die hij niet zou
kunnen beantwoorden, zonder zich voor altijd te schande te maken.
Want ik ben een werkend mens die weet wat een mens werkelijk
innerlijk is, die weet dat hij iemand is, en die wil dat het werk de wereld regeert en niet de opvatting over het werk. Ik heb
mijn eigen opvatting, en ik kan de leugen van de waarheid
onderscheiden, die ik ieder uur van de dag gebruik als een stuk
gereedschap en die ik, na gebruik, schoonmaak en schoonhou.
Ik ben ontzettend bang voor je, kleine
man. Dat is niet altijd zo geweest. Ikzelf was een kleine man,
temidden van miljoenen kleine mannen. Toen werd ik een
natuuronderzoeker en psychiater, en ik leerde zien, hoe erg ziek
en hoe gevaarlijk jij in je ziekte bent. Ik leerde zien dat het
jouw ernstige geestelijke stoornis is, en niet een niets
ontziende macht van buitenaf, die jou ieder uur van de dag
onderdrukt, ook in afwezigheid van uitwendige drang.
Je zou je tirannen allang overweldigd hebben als je innerlijk
levend en gezond van zinnen geweest zou zijn. Je onderdrukkers
stammen vandaag de dag uit je eigen rijen, zoals ze in
het verleden uit de hogere lagen van de maatschappij stamden.
Het zijn nog kleinere mannetjes dan jij, kleine man. Want er is
een flinke hoeveelheid kleingeestigheid voor nodig jouw nood uit
eigen ervaring te kennen en jou met deze kennis nog beter en nog sterker te onderdrukken.
Je hebt geen gevoel, geen oog voor de
waarachtig grote man. Zijn wezen, zijn lijden, zijn verlangen,
zijn zorgen, zijn strijd voor jou zijn verre vreemde zaken voor
je. Je begrijpt niet dat er mannen en vrouwen zijn die niet in
staat zijn je te onderdrukken of uit te buiten. Mannen en
vrouwen die willen dat je vij bent, echt, waarachtig vrij. Je
houdt niet van deze mannen en vrouwen, want ze zijn jou
wezensvreemd. Ze zijn eenvoudig en eerlijk; voor hen is de
waarheid wat voor jou levenstaktiek is. Ze zien door je
heen, niet met minachting, maar met pijn over het menselijk lot;
maar jij voelt dat er door je heen gekeken wordt en ervaart een
gevaar. Je erkent ze pas dan, kleine man, wanneer vele andere
kleine mannen je zeggen dat ze groot zijn. Je bent bang voor de
grote man, zijn dicht bij het leven staan en zijn liefde voor
het leven. En de grote man houdt simpel van je als een levend dier, als een levend wezen. Hij wil je niet zien
lijden, zoals je al duizenden jaren lijdt. Hij wil je geen onzin
horen praten, zoals je al duizenden jaren praat. Hij wil je niet
als een werkpaard beleven, omdat hij van het leven houdt en het
vrij van lijden en smart wil.
Je drijft de echte grote mannen ertoe,
je te verachten, vol smart, voor jou en je kleinzieligheden weg
te kruipen, je te mijden, en het ergste van alles, medelijden met je te hebben. Ben je, kleine man, toevallig
psychiater, laten we zeggen een Lombroso, dan bestempel je de
grote man tot een soort misdadiger of mislukt misdadiger, of
psychische gestoorde.
lees
verder 3 |
|
dénken cool en vrij te zijn
vliegensvlug naar de
5de afbeelding
|
Want
de grote man ziet rijkworden of een huwelijk van stand voor zijn
dochters, of een politieke carrière, of akademische titels niet
als het doel van het leven, zoals jij. Je noemt hem daarom een
'genie' of een 'zonderling', omdat hij niet is zoals jij is. Hij
is echter bereid te zeggen dat hij geen genie maar een gewoon
levend wezen is. Je noemt hem asociaal wanneer hij liever met
zijn gedachten alleen is, dan op jouw lege kletserige 'fuifjes'.
Je noemt hem krankzinnig, wanneer hij zijn geld aan
wetenschappelijk onderzoek uitgeeft, in plaats van het, zoals
jij, in aandelen te beleggen. In je afgrond-diepe degeneratie
waag je het de eenvoudige, eerlijke man als 'abnormaal'
tegenover jezelf te plaatsen, het prototype van 'normaalheid'.
Je meet hem naar jouw kleingeestige maatstaven en je vindt dat
hij niet voldoet aan de eisen van jouw normaliteit. Je ziet niet
en weigert te weten, kleine man, dat je hem die vol liefde en en
hulpvaardigeheid voor jou is, uit het sociale leven drijft,
omdat je het onverdragelijk gemaakt hebt, zowel in de kroeg als
in de feestzaal. Wie heeft hem gemaakt tot wat hij, na vele
tientallen jaren dodelijk lijden, schijnt te zijn? Jij hebt hem zo gemaakt met je afschuwelijkheid, met je benauwdheid,
je foute denken, je 'rotsvaste' overtuigingen die geen tien jaar
sociale ontwikkeling lang meegaan. Denk maar even aan alles wat
je alleen al in de jaren tussen de eerste en de tweede
wereldoorlog beweerd en als juist gezworen hebt. Hoeveel heb je
daarvan teruggenomen, eerlijk ervan ingezien dat het onjuist
was? Helemaal niets, kleine man! Wel, de echte grote man denkt
voorzichtig, maar ver in de tijd vooruit, wannneer hij eenmaal
een gedachte gevormd heeft. Jij bent het, kleine man, die de
grote man tot paria maakt, wannneer zijn gedachte juist en
blijvend is, en jouw gedachte kleingeestig is en tekort schiet.
Terwijl; je hem tot paria maakt, plant je de
verschrikkelijke kiem van de eenzaamheid in hem. Ik bedoel niet
de kiem van de eenzaaamheid die grote daden voortbrengt, maar de
kiem van de angst, door jou verkeerd begrepen en mishandeld te
worden. Want jij bent 'het volk' 'de publieke opinie', 'het
sociale geweten'.
Heb je, kleine man, ooit eerlijk erover nagedacht, welke
reusachtige verantwoordelijkheid deze woorden inhouden? Heb je
je ooit (wees nu eens eerlijk!) afgevraagd, of je, gezien vanuit
het standpunt van het sociale gebeuren op lange termijn, of van
de natuur, of van grote menselijke daden zoals bv. van Jezus,
goed of fout denkt? Je hebt je niet afgevraagd, wat je buurman
ervan zeggen zal, of, of je eerlijkheid je geld zal kosten. Dit,
kleine man, en niets anders, heb je je afgevraagd.
Nadat je nu de grote man in de
eenzaamheid gedreven hebt, ben je vergeten wat je hem aandeed.
Je
hebt zelfs nog eens onzinnigheid gezegd, nog eens een klein
gemeenheidje uitgehaald, nog eens diep gekwetst. Jij vergeet,
maar het behoort tot het wezen van de grote mensen, niet te
vergeten, zich niet te wreken maar te BEGRIJPEN, WAAROM JIJ ZO
LULLIG DOET. Ook dit is je vreemd, ik weet het. Maar geloof van
me: Wanneer je honderden, duizenden, miljoenen keren pijn doet,
wonden aanbrengt, die niet te helen zijn, ook wanneer je het in
het ogenblik na de kleine misdaad niet meer weet, wat je deed,
lijdt de grote mens in jouw plaats voor jouw misdaden, niet
omdat ze groot, maar omdat ze kleingeestig zijn. Hij zou willen
begrijpen, welke drijfveren je hebt om je huwelijkspartner te
bezoedelen, wanneer hij of zij je teleurgesteld heeft, je kind
te kwellen, omdat het niet aardig tegen de boze buurman is, je
vriend te bedriegen, de vriendelijke mens spottend te bekijken
en hem uit te zuigen, je voor de zweep te buigen, te nemen
waar gegeven, en te geven waar geëist wordt, maar nooit te
geven, waar liefdevol gegeven wordt; de gevallenen of de
vallenden nog een laatste trap na te geven; te liegen, waar
de waarheid op zijn plaats is, en de waarheid i.p.v. de leugen
te vervolgen. Je staat altijd aan de kant van de vervolger,
kleine man, om jouw waardeloze vriendschap te verwerven, moet de
grote mens zich aan jou aanpassen, jou naar de mond praten, zich
met jouw deugden tooien. maar hij zou niet groot en waar zijn en
eenvoudig, wanneer hij jouw deugden, jouw taal, jouw vriendschap zou hebben!! Je kan je er makkelijk van overtuigen,
dat je vrienden die je naar de mond praten, nooit grote mensen
waren: ik bewijs wat ik net gezegd heb.
Je gelooft het niet, dat jouw vriend
iets groots zou kunnen presteren. Je veracht jezelf in het
geheim, ook dan, en juist dan wanneer je je waardigheid toont;
en daar je
jezelf veracht, kan degeen die je vriend is niet achten. Je kan
niet geloven dat zomaar iemand met wie je aan tafel zat of in
een huis samenwoonde een grote prestatie kan leveren. Daarom
waren alle grote mensen eenzaam. In jouw nabijheid kan je niet
goed denken, kleine man.
Alleen over jou en om jou kan je denken.
Niet met jou. Want jij verstikt iedere grote, vergaande
gedachte. Als moeder zeg je tegen je kind dat nadenkt: 'Dat is
niets voor kinderen."Als professor in de biologie zeg je: 'Dit
is niets voor behoorlijke studenten! Twijfelen? Aan de kiemen in
de lucht?' Als leraar zeg je: 'Kinderen moeten stil en braaf en
niet eigenwijs zijn.'
Als echtgenote zeg je: 'Ontdekking! Een ontdekking heb je gedaan?
Waarom ga je niet netjes naar kantoor en verdien je het
levensonderhoud voor je gezin!' Maar wanneer het in de krant
staat, kleine man, geloof je het, of je het nu bgrijpt of niet.
Ik zeg je, kleine man: je hebt het
gevoel voor het beste in je verloren. Je hebt het verstikt, en je
vermoordt het, overal waar je het in anderen ontdekt, in je
kinderen, in je vrouw, je man, je vader en je moeder. Je bent
klein en je wilt klein blijven, kleine man.
Je vraagt, hoe ik dit alles weet? Ik
zal het je zeggen: ik heb je meegemaakt, met je meegemaakt, jou
in mezelf meegmaakt, je als dokter van je kleinzieligheden
bevrijd, je als opvoeder vaak op het pad van de openheid en
eerlijkheid geleid. Ik weet hoezeer je tegen de openheid was,
welke doodsangst je overvalt wanneer je je echte aard volgen
moet.
Je bent niet alleen maar klein,
kleine man. Je hebt, ik weet het, je 'grote ogenblikken' in het
leven, je kent 'verheffing' en 'verlichting'. Maar je hebt de
volharding niet, steeds hoger en hoger te stijgen, door je 'verlichting'
steeds
hoger te worden gedragen. Je bent bang om te stijgen, je bent
bang voor hoogte en diepte. Dat heeft Nietzsche je al veel beter
dan ik gezegd. Maar Nietzsche zei je niet waarom je zo
bent. Hij wilde je tot 'Übermensch' verheffen, om boven
het menselijke in je uit te stijgen. Zijn Übermensch werd tot
jouw Führer Hitler. En jij bleef de 'Üntermensch'.
Ik wil dat je ophoudt Untermensch te
zijn en dat je jezelf wordt. 'Jezelf', zeg ik!
Niet de krant, die je leest, niet de mening van de boze buurman,
die je hoort, maar 'jezelf'. Ik weet en jij weet niet, wat en
hoe je werkelijk in het diepst van je wezen bent. Je bent heel
diep wat een ree, je God, je dichter, je wijze man is. Maar jij
gelooft alleen dat je lid van de vereniging van oorlogsveteranen,
van de kegelklub of van de K.K.K. bent. En omdat je dat gelooft,
handel je zoals je doet. Ook dit heeft Heinrich Mann in Duitsland
je vijfentwintig jaar geleden al gezegd; dit hebben Upton
Sinclair en Don Passos in Amerika je gezegd. |
Maar jij hebt noch Mann, nog Sinclair
gekend. Je kent
alleen de bokskampioen en Al Capone. Als je voor de keuze wordt
gesteld om een bibliotheek of een knokpartij te bezoeken, zal je
ongetwijfeld de knokpartij kiezen,
Je bedelt om geluk in het leven, maar
zekerheid is belangrijker voor je, ook wannneer het je
ruggegraat, ja, je hele leven kost. Omdat je nooit geleerd hebt
geluk te scheppen, te genieten, te beschermen, ken je de moed
van de oprechten niet. Je wilt weten, kleine man, hoe je bent?
Je luistert naar de reclame voor laxeermiddelen of voor
tandpasta of voor schoensmeer of voor deodorants op de radio.
Maar je hoort de muziek van de propaganda niet. Je hoort de
bodemloze domheid en de walgelijke smakeloosheid van de loktonen
niet, die bestemd zijn jouw oor te bereiken. Heb je ooit
aandachtig de grappen gehoord, die de grappenmaker in de
nachtklub over je maakt? Over jou, over zichzelf, over jouw hele,
kleine, miserable wereld? Luister naar je laxeermiddelen-reklame
en je zal vernemen wie en hoe je bent.
Luister, kleine man: De ellende van het
menselijk bestaan wordt door iedere kleingeestige misdaad van
jou extra benadrukt. Elk van jouw kleingeestigheden laat de hoop
op verbetering van je lot nog een stukje meer vervliegen. Dit is
een aanleiding voor verdriet, kleine man, tot diepe,
hartversheurende droefheid. Om dit verdriet niet te voelen, maak
je kleine, idiote moppen, en je noemt het 'volkshumor'.
Je hoort de mop over jou, en je lacht
hartelijk mee. Je lacht niet omdat je vol humor met jezelf spot.
Je lacht om de kleine man, maar je vermoedt niet dat je om
jezelf lacht, dat men om jou lacht. En de miljoenen
kleine mensen weten niet dat men om ze lacht. Waarom lacht men
om jou, kleine man, zo hartelijk, zo vaak, zo vol leedvermaak en
al die eeuwen lang? Is het je wel eens opgevallen, hoe
belachelijk men het volk in de film voorstelt?
Ik zal je zeggen, kleine man, waarom
men om je lacht, want ik neem je zeer, zeer serieus!
Je denkt altijd een eeuwig aan het ware
voorbij zoals een speelse scherpschutter steeds weer haarscherp
naast de roos van de schietschijf schieten kan. Je ontkent dat
je dat doet? Ik lever het bewijs:
Je zou je allang tot meester van je
bestaan verheven hebben, wanneer je in de richting van de
waarheid zou denken. maar jij denkt zo: De joden zijn van alles
de schuld' 'Wat is een jood?' vraag ik je.
Mensen die joods bloed hebben', is je antwoord. 'Hoe
onderscheidt je joods bloed van een ander bloed'? Deze vraag
overbluft je. Je aarzelt, raakt in de war en antoordt:
'Ik bedoel het joodse ras'. 'Wat is ras?'
vraag ik. 'Ras? Dat is toch heel duidelijk! Zoals er een Duits
ras bestaat, bestaat er ook een joods ras'. 'Welke kenmerken
heeft het joodse ras?' 'Een jood is donker, heeft een lange
kromme neus en scherpe ogen. De joden zijn gierig en
kapitalistisch.' 'Heb je ooit een Zuidfransman of een Italiaan
met een jood samen gezien? Kan je ze van elkaar onderscheiden?'
'...Nee, eigenlijk niet...
'Wat is nou
een jood? Wat het bloed betreft is er geen verschil met ander
menselijk bloed. Naar uiterlijk bestaat er gen verschil met
fransen of italianen. En heb je wel eens Duitse joden gzien?'
'Ze zien er als Duitsers uit.' 'En wat is een Duitser?' 'Een
Duitser hoort tot het noord-arische ras.' 'Zijn Indiërs Ariërs?'
'Ja' 'Zijn ze noords?' 'Nee' 'Zijn ze blond?' 'Nee.' 'Zie je, je
weet niet wat een Duitser en wat een jood is.' 'Maar er zijn
toch joden!' 'Zeker er zijn joden zoals er christeren en
mohammedanen zijn.'
'Ik bedoel de joodse religie.' 'Was Roosevelt een Hollander?'
'Nee.'
'Waarom noem je dan een afstammeling van David een jood,
wannneer je Roosevelt geen Hollander noemt?' 'Met de joden ligt
het anders.' Wat is anders?' 'Wat is anders?' 'Ik weet het niet.'
Zo zwam je, kleine man. uit je geklets
vorm je gewapende formaties en deze formaties doden 10 miljoen
mensen als 'joden', hoewel je niet weet aan te duiden, wat een
jood is. Daarom lacht men je uit, mijdt men je, wanneer men
ernstige dingen te doen heeft, daarom steek je tot je nek in de
modder. Wanneer je 'jood' zegt, voel je je verheven. Je voelt je
meer, omdat je je ellendig voelt. Je voelt je ellendig, omdat
jezelf precies dat bent, wat je in de zogenaamde joden uitmoordt.
Dat is maar een klein stukje waarheid over jou, kleine man.
Je voelt je kleingeestigheden minder,
als je verachtelijk of hoogmoedig 'jood' zegt. Dat heb ik pas
kortgeleden ontdekt. Je noemt alleen die geen 'jood' die jou
teveel of te weinig respekt betoont. En je wil geheel
eigenmachtig, als door een hogere macht, als door een hogere
macht naar de aarde gezonden, bepalen, wie 'jood' is. Maar ik
ontzeg jou dat recht, kleine ariër en jood. Ik ben de enige op
de wereld die te bepalen heeft, wie ik ben en niemand anders. Ik
ben biologisch en kultureel van gemengd ras en ik ben er trots
op het geestelijk en lichamelijk resultaat te zijn van alle
klassen en rassen en naties, en niet zuiver van ras zoals jij,
noch zuiver van klasse zoals jij, nog chauvinistisch zoals jij,
kleine fascist van alle naties, rassen en klassen. Ik hoorde dat
je een joodse techicus niet in Palestina wilde hebben, omdat hij
niet besneden was. Ik heb bijgevolg ook met de joodse fascist
niets, totaal niets gemeen. Ik raak niet bewogen door de joodse
taal, de joodse goderij en joodse cultuur. Ik geloof evenmin in
de joodse als in de christlijke of indische god, maar ik begrijp
waar jij je god vandaan haalt. Ik geloof niet dat het joodse
volk het 'enige' of 'uitverkoren' volk van god is.
Ik geloof dat het joodse volk zich eens
in de massa mensdieren van deze planeet zal verliezen, in zijn
eigen voordeel en dat van zijn kleinkinderen. Dat hoor je nou
niet graag, kleine joodse man, want je geeft zo hoog op van je
jodendom, omdat jij jezelf als JOOD veracht, en ieder die je
nastaat. De ergste jodenhater is de jood zelf. Dit is een
oude waarheid. Toch veracht ik je niet en haat ik je niet. Ik
heb alleen met jou niets gemeen, of niet meer gemeen dan een
chinees met een wezel in Amerika, namelijk de gemeenschappelijke
oorsprong uit het heelal. Waarom ga je maar tot Sem en niet tot
het protoplasma terug, kleine jood? Voor mij begint het leven
met de plasma beweging, en niet met jouw rabbinaat.
Het duurde vele miljoenen jaren om jou
van een zeekwal in een viervoetig landdier te ontwikkelen. Jou
biologische afwijking in de vorm van rigiditeit duurde slechts
zesduizend jaar. Het zal honderd of vijfhonderd of vijfduizend
jaar duren, totdat je de zeekwal in je ontdekt.
Ik heb de zeekwal in je ontdekt en haar
in klare taal beschreven. Toen je dit voor de eerste keer hoorde,
noemde je me een genie. Je herinnert je nog goed, het was in
Skandinavië toen je naar een nieuwe Lenin zocht. Ik had echter
belangrijker dingen te doen en liet het afweten. Je hebt me ook
tot een nieuwe Darwin, of Marx, of Pasteur of Freud uitgeroepen.
Ik zei toen al tegen je, dat je precies zo spreken en schrijven
kon als ik, wanneer je niet steeds Heya, heya, heyaya riep, jij
uitverkorene! Want dit overwinningsgebrul doodt je geest en
verlamt je scheppende natuur...
lees
verder 4 |
|
O, je
herkent jezelf niet,
omdat jij jezelf een uniek individu acht
vliegensvlug naar de
laatste afbeelding
|
De
slotpagina's
Zeg ze, dat je
geen tijd hebt voor hun oorlog, dat je belangrijker dingen te doen
hebt. Baken bij iedere grote stad op aarde een veld af met hoge
bakstenen eromheen en laat de diplomaten en maarschalken elkaar
persoonlijk neerknallen. Dit, kleine man, zou je moeten doen
eigenlijk als je niet meer Heya, heya, heyaya schreeuwen zou en
niet meer geloven zou dat je helemaal niemand bent en geen eigen
mening hebt, en wie zou je dan wel zijn, om...!
Het ligt allemaal in jouw hand, je leven,
en dat van je kinderen net zo goed als je hamer of je stehoskoop!
Ik weet, je schudt je hoofd, gelooft dat ik een utopist ben... of
wel een 'rooie'?
Je vraagt wanneer jouw leven goed en
zeker zal zijn, kleine man; het antwoord is jou wezensvreemd.
Jouw leven zal goed en zeker zijn als het
leven meer voor je betekenen zal dan zekerheid, liefde meer dan
geld, je vrijheid meer dan partijmening of de openbare mening; als
de stemming van de muziek van Beethoven of Bach de stemming van
jouw totale bestaan wordt (je hebt haar in je, kleine man, ergens
diep verborgen in een hoekje van je wezen!); als je denken in
harmonie, en niet meer in tegenspraak met je gevoel zal
funktioneren; als je je gaven bijtijds begrijpen en je
ouder worden bijtijds erkennen zal; als je naar de gedachten van
de grote wijzen en niet langer naar de wandaden van grote krijgers
zal leven; als de leraren van je kinderen en niet de politici
door jou beter beloond zullen zijn, als je een trouwboekje niet
langer hoger zal schatten dan de liefde tussen man en vrouw; als
je je denkfouten bijtijds, en niet te laat zoals nu, erkennen zult;
als je verlichting bij het aanhoren van waarheden, en afgrijzen
bij de aanblik van formailiteiten zult voelen; als je met je
kollega's in vreemde landen direkt en niet meer via diplomaten
kontakt zal hebben; als het liefdesgeluk van je opgroeiende
dochter je hart van vreugde zal doen zwellen en niet meer zoals nu
van woede zal doen beven; als je alleen maar hoofdschuddend aan
de tijd waarin men de kleine kinderen het aanraken van hun
geslachtsorganen verbood en bestrafte zal kunnen denken; als de
gezichten op de straten vrijheid, bewegelijkheid, vreugde en niet
meer droefheid en ellende zullen uitdrukken; als hun lichamen niet
meer zoals nu met teruggetrokken, verstijfde bekkens en
koudgeworden geslachtsorganen op deze aarde zullen wandelen.
Je wilt leiding en advies, kleine man. Je
had leiding en advies voor duizenden jaren heen, zowel goede als
kwade. Het lag niet aan de kwade adviezen maar aan jouw kleinheid
dat je nog steeds in de ellende zit. Ik zou je goede adviezen
kunnen geven maar jij zou niet in staat zijn, zoals je denkt en
bent, om ze ook daadwerkelijk tot het welzijn van allen om te
zetten.
Raadde ik je soms aan alle diplomatie
opeens te stoppen en in haar plaats jouw vak en persoonlijke
broederschap met alle schoenmakers, smeden, schrijvers,
machinisten, technici, artsen, opvoeders, meubelmakers,
journalisten, administrateurs, mijnwerkers en boeren van
Engeland, Duitsland, Rusland, Amerika, Argentinië, Brazilië,
Palestina, Arabië, Turkije, Scandinavië, Tibet, Indonesië, enz.
te zetten, alle schoenmakers van de wereld zich laten beraden over
de vraag, hoe men op zijn best de Chinese kinderen van schoenen
voorziet; alle mijnwerkers zelf laten uitvinden, hoe men overal
het bevriezen van mensen uitroeit; de opvoeders van alle landen
laten begrijpen, hoe men alle pasgeborenen voor latere impotentie
en geestesziekten behoedt enz.; wat zou je dan doen, kleine man,
gekonfronteerd met deze vanzelfsprekendheden van een menselijk
leven?
Je zou mij met zekerheid zelf of door de
mond van een of andere vertegenwoordiger van jouw partij- kerk-
regerings- of vakorganisatie tegenhouden (als je me niet direkt
als 'rooie' zou opsluiten)
'Wie ben ik dan wel om het internationale
diplomatieke verkeer door het internationale verkeer van de arbeid
en van de sociale prestatie te vervangen?'
Of:
'Wij kunnen nationale verschillen in de
ontwikkeling van de ekonomie en kultuur niet opheffen!'
Of:
"Moeten we ons met de fascistische
Duiters of Japanners en met de kommunistische Russen of met de
kapatilistische Amerikanen inlaten?'
Of:
'Ik ben allereerst een in mijn Russische,
Duitse, Amerikaanse, Engelse, Joodse en Arabische vaderland
geïntresseerd burger.'
Of:
'Ik heb genoeg aan mijn hoofd met het
ordenen van mijn eigen leven met mijn kleermakers vakbond. Laat
iemand anders voor de kleermakers van ander naties zorgen.'
Of :
'Luister
niet naar deze kapitalisten, bolsewieken, fascisten, trotzkisten,
internationalisten, seksualisten, dromers, utopisten, opstokers,
fantasten, dwazen, individualisten en anarchisten! Hebben jullie
dan geen Amerikaans, Russisch, Duits, Engels of Joods
zelfbewustzijn?" |
Je
zou met absolute zekerheid één van deze of andere slagzinnen
gebruiken voor je gebrek aan verantwoordelijkheid voor het
menselijk verkeer.
'Ben
ik dan helemaal niets waard? Je laat geen enkele fatsoenlijke
karakertrek aan mij bestaan! Je trapt me tot moes. Ik ben toch een
mens die hard werkt, zijn vrouw en zijn kinderen voedt, zijn leven
fatsoenlijk probeert vorm te geven, zijn land dient! Zo heel
slecht kan ik dus niet zijn!'
Ik weet dat je een fatoenlijk, solidair,
werkzaam levend wezen bent zoals een bij of een mier. Ik heb ook
alleen de kleine man in je onthuld, die je leven kapot breekt en
door de duizenden jaren heen kapot brak. Je bent GROOT, kleine
man, als je niet klein en kleingeestig bent. Je grootheid, kleine
man, is de enige joop, die ons overblijft. Je bent groot, als je
je handwerk doet, het liefdevol bedrijft, vreugde vindt in het
houtsnijden, in het bouwen en schilderen en dekoreren en het zagen
en in de hemel en in het blauw en in de zee en in de morgendauw en
in de muziek en dans, in je opgroeienden kinderen en in mooie
lichamen van je vrouw en van je man; als je naar het planetarium
gaat, om jouw sterrenhemel te begrijpen, naar een bibliotheek om
te horen wat andere mannen en vrouwen over het leven denken. Je
bent groot als je als bejaarde grootvader je kleinkind op je
schoot houdt en hem uit verre voorbije tijden vertelt; als je met
zijn lieve kinderlijke nieuwsgierigheid in de ongewisse toekomst
kijkt. Je bent groot, moeder, als je je pasgeborene in slaap
neuriet; als je met tranen in je ogen diep uit je hart voor het
geluk van zijn toekomst bidt, als je ieder uur aan deze toekomst
van je kind bouwt, door de jaren heen.
Je bent groot, kleine man, als je de
goede, warme volksliederen zingt, of als je op de klank van een
harmonika in een kring draait, want de volkliederen zijn goed en
heilzaam en ze zijn overal op deze aarde gelijk. En je bent groot,
als je tegen je vriend zegt:
'Ik dank mijn lot dat het mij vergund was
om mijn leven vrij van vuil en begerigheid te leven, het groeien
van mijn kinderen, hun eerste stamelen, grijpen, lopen, spelen,
vragen, lachen en minnen te beleven; dat ik mijn gevoel voor de
lente en zijn milde wind, voor het ruisen van de beek thuis en het
zingen van de vogels in het bos zuiver en vrij bewaarde; dat ik me
verre hield van het gezwam van boze buren; dat ik in de omarming
van mijn echtgenote gelukkig was en de stroom van het levende in
mijn lichaam voelde; dat ik het levende in mijn lichaam voelde;
dat ik in verwarde tijden de richting van mijn wezen niet verloor
en dat mijn leven zin en bestendigheid had. Want ik heb altijd
naar mijn binnenste geluisterd en ik heb steeds de zachte manende
stem gevolgd, die me zei: 'Er is niets buiten dit: het leven dat
goed en gelukkig is om te leven! Volg je hart, ook als het je van
het pad van beschroomde zielen afleidt. Word niet hard, ook als
het leven je eens kwelt. En als ik op stille avonden, na gedane
arbeid, met mijn geliefde, of mijn kind op het erf voor mijn huis
zit, het ademen van de natuur voel, dan stijgt het lied in mij op,
dat ik zo graag hoor, het lied van de velen, het lied van de
toekomst: ... Ik omarm je, miljoenen...!' Dan smeek ik dit leven
om op zijn rechten te staan, de verharden en de angstigen te
bekeren die de muziek van de kanonnen laten klinken. Ze doen het
alleen maar, omdat het leven hun ontvlood. En ik omarm mijn
kleinzoon die mij vraagt: 'Vader! De zon is ondergegaan! Waarheen
is de zon ondergegaan? Zal ze spoedig terugkomen?' En ik zeg hem:
'Ja, mijn zoontje, de zon zal spoedig terugkomen en ons
vriendelijk verwarmen".
Ik ben aan het slot
van mijn gesprek met jou gekomen, kleine man, maar wat ik je nog
te zeggen heb is zonder eind. Als je mijn rede eerlijk en
opmerkzaam hebt gelezen, zal je je ook daar als kleine man
ontdekken, waarheen ik je niet gevoerd heb. Want het is altijd
dezelfde toon, die al je kleingeestige handelingen en gedachten
doortrekt.
Wat je mij nu altijd hebt aangedaan, of
nog zal aandoen, of je me nu als redder aanbidt of als spion hangt
of radbraakt, vroeger of later zal je uit nood begrijpen, dat ik
de wetten van het levende ontdekte, en je het gereedschap gaf om
je leven met wil en doel te besturen zoals je tot nu toe alleen
machines kon besturen.
Ik was een trouw ingenieur van je organisme voor je. Je
kindskinderen zullen mijn sporen volgen en goede ingenieurs van de
menselijke natuur zijn. Ik heb het oneindig uitgestrekte rijk van
het levende in je, van je kosmische wezen voor je geopend. Dit is
mijn grote beloning.
De diktators en tirannen echter, de
sluwen en de giftigen, de mestkevers en de hyena's roep ik de
woorden van een oude wijze toe:
Ik
plantte de banier van het heilige woord in
aarde.
Als de palmboom allang verdord is,
de rots
ineengestort, als allang de
stralende monarchen als
verrot gebladerte in stof
uiteenwaaien:
Dragen door iedere zondvloed
duizend arken mijn
woord: het zal standhouden!
|
|
Dat
verbaast me niks!
Een kleine man kijkt altijd
achterom en ziet zijn
eigen waarheid
niet
en
nu weer vliegensvlug naar boven
|