Tijdens een praatprogramma op de TV werd onlangs aan een geïnterviewde gast de vraag gesteld welk boek het meest had bijgedragen tot zijn vorming. Over die vraag hoefde ík niet lang over na te denken. Gedurende mijn jeugd was mijn vaders boekenkast een enorme bron van inspiratie. Mijn heldin, van het eerste uur, was een favoriete van hem: Lou Salomé. Haar schrijven en vriendschap met mannen als Nietzsche, Rilke en Freud voelde als balsem voor mijn ziel. Toch was niet haar werk, maar een onbeduidend lijkend boekje dé grote eye-opener.
Luister, kleine man van de psychiater Wilhelm Reich. Schrijver van The mass Psychology of Fascism.
Het pamflet werd geschreven in 1946, maar is ook nu actueel. Juist nu, zou ik zeggen!



Wilhelm Reich (1897-1957)

Tussen het schrijven door aan mijn eigen boek (ik hoop binnenkort eindelijk aan het laatste hoofdstuk te beginnen) vind ik het een ontspanning om alvast items te maken die eigenlijk bedoeld zijn voor straks, als eindelijk, eindelijk de nog te openen site dolceVitas podium on-line kan.
Aangezien het nog even kan duren heb ik besloten om, bij wijze van voorproefje, alvast het item te publiceren dat is geïnspireerd door de kleine man van Willehm Reich. Omdat het boek, jammer genoeg, niet meer te krijgen is en ik dolgraag toch iets van de inhoud wil meegeven heb ik de vrijheid genomen om de eerste en de slotpagina's toe te voegen. 

 

                                           

 

Luister, kleine man
denk niet dat jouw soort enkel uit een leger grijze muizen bestaat

vliegensvlug naar de 2de afbeelding

 
Onderstaande tekst en oude spelling zijn onveranderd gebleven

Ze noemen je 'de kleine man', 'de gewone man', 'common man'.
Ze zeggen dat jouw tijd gekomen is, het 'Tijdperk van de gewone man', 'The age of the common man'.
     Dat zeg JIJ niet, kleine man. Dat zeggen ZIJ, vice-presidenten van grote naties, opgeklommen vakbondsleiders, berouwvolle zonen uit bourgeios-families, staatslieden en filosofen. Ze geven jou je toekomst maar vragen niet naar je verleden. Je bent erfgenaam van een afschuwelijk verleden. Je erfenis is een gloeiende diamant in je hand. Dat zeg ik je!
    Iedere dokter, schoenmaker, monteur of opvoeder moet zijn tekortkomingen kennen als hij zijn werk wil doen en zijn brood verdienen. Enige tientallen jaren geleden ben je begonnen een heersende rol op deze aarde te spelen. Van jouw denken en handelingen hangt de toekomst van de mensen af. Maar je leermeesters en superieuren vertellen je niet hoe je echt denkt en bent; niemand durft die enige kritiek over jou te uiten die jou in staat zal stellen je lot in eigen handen te nemen en daarin te blijven volharden. Je bent slechts in één enkele betekenis 'vrij': vrij van de opvoeding je leven zelf te leiden, vrij van zelfkritiek!
Ik heb je nooit horen klagen: 'Je maakt me tot toekomstige meester over mijzelf en mijn wereld, maar je vertelt me niet hoe je meester over jezelf bent, en je vertelt me niet wat de fouten in mijn denken, doen en laten zijn.'
     Je laat machthebbers macht 'voor de kleine man' opeisen. Maar jijzelf blijft zwijgen. Je geeft mensen aan de macht meer macht of machteloze mensen kwade bedoelingen om jou te vertegenwoordigen. Als het al te laat is ontdek je dat je steeds weer bedonderd wordt. Ik begrijp je wel. Want ik heb je vele duizenden keren lichamelijk en geestelijk naakt gezien, zonder masker, zonder partij, zonder stembiljet, zonder je 'populariteit'.
Naakt als een pas geborene, naakt als een veldmaarschalk in zijn ondergoed. Je hebt bij mij gehuild, geklaagd, je hebt over je verlangens gesproken, en je liefde en verdriet onthuld. Ik ken je en ik begrijp je.
Ik ga je vertellen hoe je bent, kleine man, want ik geloof oprecht in jouw grote toekomst. Die behoort aan jou, daar is geen twijfel aan. Dus kijk eens in de allereerste plaats naar jezelf. Zie jezelf zoals je werkelijk bent. Luister naar wat geen van je Führers en vertegenwoordigers je durft te zeggen:
Je bent een 'klein, gewoon mannetje'. Begrijp de dubbele betekenis van deze woorden: 'klein' en 'gewoon'...
     Loop niet weg! Heb de moed naar jezelf te kijken!
     'Welk recht heb je om mij de les te lezen?'     

Ik kan deze vraag in je angstige ogen zien. Ik hoor deze vraag uit je onbeschaamde kleine mond komen, kleine man! Je bent bang naar jezelf te kijken, je bent bang voor kritiek, kleine man, precies zoals je bang bent voor de macht die ze je beloven. Je zou niet weten hoe die macht te gebruiken. Je durft er niet aan te denken dat je jezelf ooit anders zou kunnen ervaren: vrij inplaats van krom van angst; open in plaats van taktisch; in het volle daglicht liefhebbend in plaats van als een dief in de nacht. Je veracht jezelf, kleine man. Je zegt 'Wie ben ik dan om een eigen mening te hebben, mijn eigen leven te bepalen en te verklaren dat de wereld van mij is?' Je hebt gelijk: wie ben je om aanspraak te maken op je eigen leven?
Ik zal zeggen wie je bent:
     Je verschilt in slechts een opzicht van de werkelijk grote man: de grote man was eens zelf ook een erg kleine man, maar hij ontwikkelde één belangrijke eigenschap: hij leerde zien waar hij klein en beperkt was in zijn denken en daden. Onder druk van de een of andere taak die hem na aan het hart lag leerde hij steeds beter voelen wanneer zijn bekrompenheid en kleingeestigheid een bedreiging vormden voor zijn geluk. De grote man weet dus wanneer en waarin hij klein is. De kleine man weet niet dat hij klein is en hij is bang het te weten. Hij verbergt zijn kleingeestesheid en beperktheid achter illusies van kracht en grootheid, van kracht en grootheid van anderen. Hij is trots op zijn grote generaals maar niet trots op zichzelf. Hij bewondert de gedachten die hij niet had en niet de gedachten die hij wel had. Hij gelooft des te dieper in dingen hoe minder hij ze begrijpt. En hij gelooft niet in de juistheid van die ideeën die hij het gemakkelijkst begrijpt.
     Ik zal beginnen met de kleine man in mijzelf:
     Vijfentwintig jaar pleit ik in woord en geschrift voor jouw recht op levensgeluk in deze wereld; beschuldig je van je onvermogen te nemen wat van jou is; veilig te stellen wat je hebt veroverd in de bloedige gevechten van de Parijse en Weense barrikades, met de Amerikaanse emancipatie of in de Russische revolutie.
Jouw Parijs eindigde met Pétain en Laval, jouw Wenen met Hitler, jouw Rusland met Stalin, en jouw Amerika zou kunnen eindigen met het regiem van een K.K.K.!
Je hebt beter begrepen je vrijheid te veroveren dan haar voor jezelf en anderen te beschermen. Ik wist dit allang. Wat ik niet kon begrijpen was waarom, telkens nadat je je aan het ene moeras had ontworsteld, je in een nog erger wegzonk.
Toen vond ik, heel geleidelijk, voorzichtg tastend als in het donker, wat van jou een slaaf maakt: JE BENT JE EIGEN SLAVENDRIJVER! Niemand anders - zo luidde de waarheid - dan jijzelf draagt de schuld voor jouw slavermij. Niemand anders, zeg ik!

lees verder 1

maar al te vaak zijn jullie van die stoere jongens

vliegensvlug naar de 3de afbeelding

     Dit is nieuw voor je, nietwaar? je bevrijders vertellen je dat jouw onderdrukkers, Willem, Nikolaas, Paus Gregorius de 28e, Morgan, Krupp of Ford heten. En jouw bevrijders dragen de namen Mussolini, Napoleon, Hitler en Stalin.
     Ik zeg je: alleen jijzelf kan je eigen bevrijder zijn!
    
Ik houd me vast aan deze zin. Ik beweer een strijder voor zuiverheid en waarheid te zijn. En nu, wanneer het erom gaat jou de waarheid over jezelf te vertellen aarzel ik omdat ik voor jou en je houding ten aanzien van de waarheid ben. De waarheid over jou te zeggen is gevaarlijk voor het leven.
Waarheid is ook levend-reddend, maar het wordt de vrijbuit van iedere boeventroep!
Als dat niet zo was zou je niet zijn waar je bent en wat je bent.
     Mijn verstand zegt me: spreek de waarheid uit, tegen iedere prijs! De kleine man in mij zegt: het is dom jezelf aan de kleine man bloot te geven, jezelf in zijn macht te brengen. De kleine man wil de waarheid over zichzelf niet horen. Hij wil de grote verantwoordelijkheid die hem toekomt, die hij al dan niet tegen zijn zin heeft, niet. Hij wil een kleine man blijven, of een kleine grote man worden. Hij wil de grote verantwoordelijkheid die hem toekomt, die hij al dan niet tegen zijn zin heeft, niet. Hij wil een kleine man blijven, of een grote man worden. Hij wil rijk worden, of partijleider, of leider van de oorlogsveteranen, of sekretaris van de bond voor de verheffing van de openbare moraal. Maar hij wil niet de verantwoordelijkheid voor zijn werk, voor de voedselvoorziening, huisvesting, verkeer, opvoeding, onderzoek, adminsitratie of exploitatie van bodemschatten op zich nemen.
     De kleine man in mij zegt:
     "je bent een groot man geworden, ze kennen je in Duitsland, Skandinavië, Engeland, Amerika, Palestina; de kommunisten bestrijden je; de "redders van de kulturele waarden" haten je. Je studenten houden van je. Je voormalige patiënten bewonderen je. De pestlijders vervolgen je. Je hebt twaalf boeken en 150 artikelen over de misère van het leven, de misère van de kleine man geschreven. Je theorieën worden aan universiteiten gedoceerd; andere grote en eenzame mannen zeggen dat je een zeer groot man bent. Je wordt in één adem genoemd met de intellektuele reuzen. Je hebt de grootste ontdekking sinds eeuwen gedaan, want je hebt de kosmische levensenergie ontdekt en daarmee de wetten van het leven. Je hebt kanker begrijpelijk gemaakt. Ze hebben je daarom van land tot land verjaagd omdat je de waarheid zei. Rust nu uit! Geniet van je successen, van je roem! Over een paar jaar zal je naam op ieders lippen liggen. Je hebt genoeg gedaan. Blijf ook rusten en wijd je aan je functionele natuurwet!
Zo praat de kleine man in mij, die bang voor jou, kleine man, is.
      Lange tijd had ik nauwe voeling met je omdat ik uit eigen ervaring je leven kende en omdat ik je wilde helpen. Ik bleef in nauw contact met je omdat ik zag dat ik je echt hielp en dat je mijn hulp graag en vaak met tranen in je ogen aannam. 
Langzamerhand leerde ik zien dat je in staat was mijn hulp aan te nemen maar niet haar te verdedigen. Ik verdedigde haar en vocht, in jouw plaats, voor je. Toen kwamen jouw leiders en maakten mijn werk kapot. Jij bleef zwijgen en volgde hen. Ik hield nu het contact met je om te leren hoe je geholpen kon worden zonder aan jou als leider of als jouw slachtoffer kapot te gaan. De kleine man in mij wilde je veroveren, je 'redden', met hetzelfde ontzag door jou bekeken worden, dat je voor 'hogere wiskunde' hebt omdat je geen flauw idee hebt waar het allemaal omgaat. Hoe minder je begrijpt, hoe meer verering je bereid bent te tonen. Je kent Hitler beter dan Nietzsche, Napoleon beter dan Pestalozzi. Een koning betekent meer voor je dan Sigmund Freud. De kleine man in mij zou je graag willen veroveren op de voor jou gebruikelijke manier, met alle middelen die een leiderschap meebrengen. Ik ben bang voor je wanneer je de kleine man in mij graag tot de vrijheid zou willen 'voeren'. Je zou jezelf in mij en mij in jou kunnen ontdekken, bang kunnen worden en jou in mij doden. Daarom ben ik tot voor kort opgehouden om voor jouw vrijheid ieders slaaf te zijn, te willen sterven.
     Ik weet dat je nog niet begrijpt wat ik net gezegd heb: 'vrijheid om ieders slaaf te zijn' is helemaal niet eenvoudig.
     Om niet langer trouw slaaf van een enkele meester te zijn, om tot ieders slaaf bevorderd te worden moet je eerst die ene onderdrukker verslaan, laten we zeggen de tsaar. Deze politieke moord kan men niet zondere hoge vrijheidsidealen en revolutionaire motieven begaan. Er wordt dus een revolutionaire vrijheidspartij opgericht onder leiding van een werkelijk groot man, bv. Jezus, Marx, Lincoln of Lenin. De echte grote man meent het met jouw vrijheid doodernstig. Als hij haar in de praktijk wil doorzetten moet hij zich met vele kleine mannen omringen, hulpjes en handlangers, omdat hij het gigantische werk niet alleen af kan.
Bovendien zou je hem niet begrijpen en hem links laten liggen als hij niet kleine grote personen om zich heen verzameld had. Omringd door vele kleine groten verovert hij macht voor jou, of een stuk waarheid, of een nieuw beter geloof. Hij schrijft geloofsgetuigenissen, vaardigt vrijheidswetten uit en rekent op jouw hulp, serieusheid en hulpvaardigheid. Hij trekt je uit je sociale moeras waar je tot over je oren insteekt. Om de vele kleine grote personen bij elkaar te houden, om niet jouw vertrouwen te verliezen moet de echte grote man steeds een deel van zijn grootheid opofferen, die hij alleen in de diepste geestelijke eenzaamheid, ver weg van jou en je dagelijkse lawaai maar toch in nauw kontakt met jouw leven kon verwerven. Om jou te leiden moet hij dulden dat jij hem tot een ongenaakbare God verheft. Je zou geen vertrouwen in hem hebben wanneer hij eenvoudig de man was gebleven die hij was, die dus laten we zeggen van een meisje hield zonder trouwakte.

 

lees verder 2

die, overtuigt van het eigen gelijk, 

vliegensvlug naar de 4de afbeelding

Op deze manier breng jijzelf je nieuwe meester voort. De grote man verliest, tot nieuwe meester bevorderd, zijn grootheid die uit oprechtheid, eenvoud, moed en echt kontakt met het leven bestond. De kleine grote personen de hun grootheid aan de grote man ontleenden nemen de hoge posten van financieën, diplomatie, bestuur, wetenschap en kunst op zich... en jij blijft waar je was, in de modder! Jij gaat verder in lompen gehuld terwille van de 'socialistische toekomt' of van het "Derde Rijk'. Je blijft in krotten met strodaken, waarvan de muren met koeiestront besmeurd zijn, wonen. Maar je bent trots op je paleis van volkskultuur. Je bent tevreden met de illusie dat jij regeert... Tot de volgende oorlog en de val van de nieuwe meesters.
     In verre landen hebben kleine mannen jouw verlangen om ieders slaaf te zijn ijverig bestudeerd en eruit geleerd hoe men met weinig geestelijke inspanning een kleine grote man kan worden. Deze kleine mannen komen uit jouw midden, en niet uit de paleizen. Ze hebben honger gehad en geleden zoals jij. Ze verkorten het proces van het wisselen van de meester. Ze hebben geleerd dat honderd jaar van zware geestelijke arbeid voor jouw vrijheid, van zware persoonlijke offers voor jouw levensgeluk, zelfs het opofferen van het leven in het belang van jouw vrijheid veel te veel waren om het doel van een nieuwe slavermij te bereiken. Wat echte grote vrijheidsdenkers hebben uitgedacht en geleden in honderd jaar kon in de loop van nog geen vijf jaar vernietigd worden.
De kleine mannen uit jouw midden verkorten dus het proces: ze doen het openlijker en brutaler. Ja, ze zeggen je ronduit dat jij en jouw leven, je familie en je kinderen niets betekenen, dat je stom bent en volgzaam, dat men met je kan doen wat men wil. Ze beloven je geen persoonlijke vrijheid maar nationale vrijheid. Ze beloven je geen menselijk zelfrespect maar respect voor de staat, geen persoonlijke grootheid maar nationale grootheid. Omdat 'persoonlijke vrijheid' en 'grootheid' vreemde woorden voor je zijn, terwijl 'nationale vrijheid 'en 'staatsbelangen' je doen watertanden zoals een been dat bij een hond doet, bejubel je ze. Geen van deze kleine mannen betaalt de prijs voor echte vrijheid, die Giordano Bruno, Jezus, Karl Marx of Lincoln moest betalen. Ze verachten je, ze houden niet van je, omdat je jezelf veracht, kleine man. Ze kennen je precies, veel beter dan Rockefeller of de Tories je kennen. Ze kennen je grootste zwakheden zoals jij ze zou moeten kennen. Ze hebben jou opgeofferd aan een symbool en jij geeft ze macht over jou. Je meesters zijn door jou zelf aan de top gebracht en worden door jou gevoed hoewel of juist omdat ze alle maskers lieten vallen. Ze hebben het je vaak en duidelijk gezegd: je bent een minderwaardig mens zonder verantwoordelijkheid, en je zal zo blijven. En jij noemt ze "Nieuwe Verlossers" en juicht: Heil, Heil en Viva, Viva!
     Daarom ben ik bang voor je, doodsbang. Want van jou hangt het lot van de mensheid af. Ik ben bang voor je omdat je voor niets zo erg vlucht als voor jezelf. je bent ziek, erg ziek, kleine man. Het is niet jouw schuld. maar het is jouw verantwoordelijkheid van deze ziekte af te komen. Je zou allang je ware onderdrukkers van je afgeschud hebben als je onderdrukking niet getolereerd en haar vaak ondersteund had. Geen politie ter wereld zou machtig genoeg zijn om je te onderdrukken als je alleen maar in het praktische dagelijkse leven een greintje zelfrespect zou hebben. Als je diep in je binnenste werkelijk zou weten dat zonder jou het leven nog geen uur verder zou gaan. Heeft jouw bevrijder je dat verteld? Hij noemde je de 'proletariërs aller landen' maar hij vertelde je niet dat jij, en alleen jij verantwoordelijk bent voor jouw leven en niet voor de 'eer van het vaderland'. 
     Je moet je er bewust van worden dat je jouw kleine mannen tot je eigen onderdrukkers verheven hebt en dat jij je ware grote mannen tot martelaren gemaakt hebt; dat je ze kruisigde, vermoordde en liet verhongeren; dat je je om hen en hun zorgen om jou niet bekommerde; dat je geen idee hebt aan wie je het weinige waarvan je geniet te danken hebt.
     "Ik wil je levensfilosofie weten, voordat ik je vertrouw'.
     Wannneer je mijn levensfilosofie hoort zal je naar je officier van justitie rennen, of naar het 'Komitee voor on-amerikaanse aktiviteiten' of naar de F.B.I. of naar de G.P.U., of de 'sensatiepers', of naar de K.K.K., of de enig ware "Leider aller proletariërs van de wereld", of je zal eenvoudig wegrennen.
     Ik ben geen rode, of zwarte, of blanke, of gele. Ik ben geen Christen, en geen Jood en geen Mohammedaan en geen Mormoon, en geen polygamist en geen homosexueel en geen anarchist en geen bokser.
 Ik neem een vrouw in mijn armen omdat ik van haar hou en naar haar verlang en niet omdat ik een trouwakte heb of omdat ik sexueel uitgehongerd rondloop.
     Ik sla geen kinderen, ik vis niet en ik jaag niet op herten of konijnen, maar ik ben een goed schutter en hou ervan in de roos te schieten.
     Ik speel geen bridge en geef geen party's om mijn theorieën te verspeiden.
     Ik onderwerp mijn werk aan geen enkele kontrole van een gezondheidsinspekteur, wanneer hij het niet beter beheerst dan ik. En ik bepaal wie de kennis van mijn ontdekking bezit, en wie niet.
     Ik hou me nauwkeurig aan ieder wettelijk voorschrift, wanneer het zinvol is, maar ik bestrijdt het, wannneer het niet langer nut heeft, of zinloos is. (Ren niet naar de officier van justitie, kleine man, want hij doet hetzelfde als hij een fatsoenlijk men is.)
     Ik wil dat kinderen en jongeren hun lichamelijk liefdesgeluk ervaren en ongestoord genieten.
     Ik geloof niet dat je, om religieus te zijn in de goede, ware zin, je liefdesleven kapot moet maken en lichamelijk en geestelijk rigide moet worden, moet verschrompelen en moet verrotten.
     Ik weet dat wat jij 'god' noemt werkelijk bestaat, maar anders dan je denkt: als kosmische oerenergie in het universum, als de liefde in je lichaam, als je eerlijkheid en je gevoel van de natuur in je en buiten je.
     Ik zou ieder mijn huis uitgooien, wie het ook mag zijn, die, onder welk vaag voorwendsel ook, mij mijn medische of opvoedkundige werk met de patient of het kind zou willen belemmmeren.
     En ik zou hem in iedere rechtszaal een paar simpele en duidelijke vragen stellen, die hij niet zou kunnen beantwoorden, zonder zich voor altijd te schande te maken. Want ik ben een werkend mens die weet wat een mens werkelijk innerlijk is, die weet dat hij iemand is, en die wil dat het werk de wereld regeert en niet de opvatting over het werk. Ik heb mijn eigen opvatting, en ik kan de leugen van de waarheid onderscheiden, die ik ieder uur van de dag gebruik als een stuk gereedschap en die ik, na gebruik, schoonmaak en schoonhou.
     Ik ben ontzettend bang voor je, kleine man. Dat is niet altijd zo geweest. Ikzelf was een kleine man, temidden van miljoenen kleine mannen. Toen werd ik een natuuronderzoeker en psychiater, en ik leerde zien, hoe erg ziek en hoe gevaarlijk jij in je ziekte bent. Ik leerde zien dat het jouw ernstige geestelijke stoornis is, en niet een niets ontziende macht van buitenaf, die jou ieder uur van de dag onderdrukt, ook in afwezigheid van uitwendige drang.
Je zou je tirannen allang overweldigd hebben als je innerlijk levend en gezond van zinnen geweest zou zijn. Je onderdrukkers stammen vandaag de dag uit je eigen rijen, zoals ze in het verleden uit de hogere lagen van de maatschappij stamden. Het zijn nog kleinere mannetjes dan jij, kleine man. Want er is een flinke hoeveelheid kleingeestigheid voor nodig jouw nood uit eigen ervaring te kennen en jou met deze kennis nog beter en nog sterker te onderdrukken.
     Je hebt geen gevoel, geen oog voor de waarachtig grote man. Zijn wezen, zijn lijden, zijn verlangen, zijn zorgen, zijn strijd voor jou zijn verre vreemde zaken voor je. Je begrijpt niet dat er mannen en vrouwen zijn die niet in staat zijn je te onderdrukken of uit te buiten. Mannen en vrouwen die willen dat je vij bent, echt, waarachtig vrij. Je houdt niet van deze mannen en vrouwen, want ze zijn jou wezensvreemd. Ze zijn eenvoudig en eerlijk; voor hen is de waarheid wat voor jou levenstaktiek is. Ze zien door je heen, niet met minachting, maar met pijn over het menselijk lot; maar jij voelt dat er door je heen gekeken wordt en ervaart een gevaar. Je erkent ze pas dan, kleine man, wanneer vele andere kleine mannen je zeggen dat ze groot zijn. Je bent bang voor de grote man, zijn dicht bij het leven staan en zijn liefde voor het leven. En de grote man houdt simpel van je als een levend dier, als een levend wezen. Hij wil je niet zien lijden, zoals je al duizenden jaren lijdt. Hij wil je geen onzin horen praten, zoals je al duizenden jaren praat. Hij wil je niet als een werkpaard beleven, omdat hij van het leven houdt en het vrij van lijden en smart wil.
     Je drijft de echte grote mannen ertoe, je te verachten, vol smart, voor jou en je kleinzieligheden weg te kruipen, je te mijden, en het ergste van alles, medelijden met je te hebben. Ben je, kleine man, toevallig psychiater, laten we zeggen een Lombroso, dan bestempel je de grote man tot een soort misdadiger of mislukt misdadiger, of psychische gestoorde. 

lees verder 3

  dénken cool en vrij te zijn

vliegensvlug naar de 5de afbeelding

Want de grote man ziet rijkworden of een huwelijk van stand voor zijn dochters, of een politieke carrière, of akademische titels niet als het doel van het leven, zoals jij. Je noemt hem daarom een 'genie' of een 'zonderling', omdat hij niet is zoals jij is. Hij is echter bereid te zeggen dat hij geen genie maar een gewoon levend wezen is. Je noemt hem asociaal wanneer hij liever met zijn gedachten alleen is, dan op jouw lege kletserige 'fuifjes'. Je noemt hem krankzinnig, wanneer hij zijn geld aan wetenschappelijk onderzoek uitgeeft, in plaats van het, zoals jij, in aandelen te beleggen. In je afgrond-diepe degeneratie waag je het de eenvoudige, eerlijke man als 'abnormaal' tegenover jezelf te plaatsen, het prototype van 'normaalheid'.
Je meet hem naar jouw kleingeestige maatstaven en je vindt dat hij niet voldoet aan de eisen van jouw normaliteit. Je ziet niet en weigert te weten, kleine man, dat je hem die vol liefde en en hulpvaardigeheid voor jou is, uit het sociale leven drijft, omdat je het onverdragelijk gemaakt hebt, zowel in de kroeg als in de feestzaal. Wie heeft hem gemaakt tot wat hij, na vele tientallen jaren dodelijk lijden, schijnt te zijn? Jij hebt hem zo gemaakt met je afschuwelijkheid, met je benauwdheid, je foute denken, je 'rotsvaste' overtuigingen die geen tien jaar sociale ontwikkeling lang meegaan. Denk maar even aan alles wat je alleen al in de jaren tussen de eerste en de tweede wereldoorlog beweerd en als juist gezworen hebt. Hoeveel heb je daarvan teruggenomen, eerlijk ervan ingezien dat het onjuist was? Helemaal niets, kleine man! Wel, de echte grote man denkt voorzichtig, maar ver in de tijd vooruit, wannneer hij eenmaal een gedachte gevormd heeft. Jij bent het, kleine man, die de grote man tot paria maakt, wannneer zijn gedachte juist en blijvend is, en jouw gedachte kleingeestig is en tekort schiet.
Terwijl; je hem tot paria maakt, plant je de verschrikkelijke kiem van de eenzaamheid in hem. Ik bedoel niet de kiem van de eenzaaamheid die grote daden voortbrengt, maar de kiem van de angst, door jou verkeerd begrepen en mishandeld te worden. Want jij bent 'het volk' 'de publieke opinie', 'het sociale geweten'.
Heb je, kleine man, ooit eerlijk erover nagedacht, welke reusachtige verantwoordelijkheid deze woorden inhouden? Heb je je ooit (wees nu eens eerlijk!) afgevraagd, of je, gezien vanuit het standpunt van het sociale gebeuren op lange termijn, of van de natuur, of van grote menselijke daden zoals bv. van Jezus, goed of fout denkt? Je hebt je niet afgevraagd, wat je buurman ervan zeggen zal, of, of je eerlijkheid je geld zal kosten. Dit, kleine man, en niets anders, heb je je afgevraagd.
     Nadat je nu de grote man in de eenzaamheid gedreven hebt, ben je vergeten wat je hem aandeed. Je hebt zelfs nog eens onzinnigheid gezegd, nog eens een klein gemeenheidje uitgehaald, nog eens diep gekwetst. Jij vergeet, maar het behoort tot het wezen van de grote mensen, niet te vergeten, zich niet te wreken maar te BEGRIJPEN, WAAROM JIJ ZO LULLIG DOET. Ook dit is je vreemd, ik weet het. Maar geloof van me: Wanneer je honderden, duizenden, miljoenen keren pijn doet, wonden aanbrengt, die niet te helen zijn, ook wanneer je het in het ogenblik na de kleine misdaad niet meer weet, wat je deed, lijdt de grote mens in jouw plaats voor jouw misdaden, niet omdat ze groot, maar omdat ze kleingeestig zijn. Hij zou willen begrijpen, welke drijfveren je hebt om je huwelijkspartner te bezoedelen, wanneer hij of zij je teleurgesteld heeft, je kind te kwellen, omdat het niet aardig tegen de boze buurman is, je vriend te bedriegen, de vriendelijke mens spottend te bekijken en hem uit te zuigen, je voor de zweep te buigen, te nemen waar gegeven, en te geven waar geëist wordt, maar nooit te geven, waar liefdevol gegeven wordt; de gevallenen of de vallenden nog een laatste trap na te geven; te liegen, waar de waarheid op zijn plaats is, en de waarheid i.p.v. de leugen te vervolgen. Je staat altijd aan de kant van de vervolger, kleine man, om jouw waardeloze vriendschap te verwerven, moet de grote mens zich aan jou aanpassen, jou naar de mond praten, zich met jouw deugden tooien. maar hij zou niet groot en waar zijn en eenvoudig, wanneer hij jouw deugden, jouw taal, jouw vriendschap zou hebben!! Je kan je er makkelijk van overtuigen, dat je vrienden die je naar de mond praten, nooit grote mensen waren: ik bewijs wat ik net gezegd heb.
     Je gelooft het niet, dat jouw vriend iets groots zou kunnen presteren. Je veracht jezelf in het geheim, ook dan, en juist dan wanneer je je waardigheid toont; en daar je jezelf veracht, kan degeen die je vriend is niet achten. Je kan niet geloven dat zomaar iemand met wie je aan tafel zat of in een huis samenwoonde een grote prestatie kan leveren. Daarom waren alle grote mensen eenzaam. In jouw nabijheid kan je niet goed denken, kleine man.
Alleen over jou en om jou kan je denken. Niet met jou. Want jij verstikt iedere grote, vergaande gedachte. Als moeder zeg je tegen je kind dat nadenkt: 'Dat is niets voor kinderen."Als professor in de biologie zeg je: 'Dit is niets voor behoorlijke studenten! Twijfelen? Aan de kiemen in de lucht?' Als leraar zeg je: 'Kinderen moeten stil en braaf en niet eigenwijs zijn.'
Als echtgenote zeg je: 'Ontdekking! Een ontdekking heb je gedaan? Waarom ga je niet netjes naar kantoor en verdien je het levensonderhoud voor je gezin!' Maar wanneer het in de krant staat, kleine man, geloof je het, of je het nu bgrijpt of niet.
     Ik zeg je, kleine man: je hebt het gevoel voor het beste in je verloren. Je hebt het verstikt, en je vermoordt het, overal waar je het in anderen ontdekt, in je kinderen, in je vrouw, je man, je vader en je moeder. Je bent klein en je wilt klein blijven, kleine man.
     Je vraagt, hoe ik dit alles weet? Ik zal het je zeggen: ik heb je meegemaakt, met je meegemaakt, jou in mezelf meegmaakt, je als dokter van je kleinzieligheden bevrijd, je als opvoeder vaak op het pad van de openheid en eerlijkheid geleid. Ik weet hoezeer je tegen de openheid was, welke doodsangst je overvalt wanneer je je echte aard volgen moet.
     Je bent niet alleen maar klein, kleine man. Je hebt, ik weet het, je 'grote ogenblikken' in het leven, je kent 'verheffing' en 'verlichting'. Maar je hebt de volharding niet, steeds hoger en hoger te stijgen, door je 'verlichting' steeds hoger te worden gedragen. Je bent bang om te stijgen, je bent bang voor hoogte en diepte. Dat heeft Nietzsche je al veel beter dan ik gezegd. Maar Nietzsche zei je niet waarom je zo bent. Hij wilde je tot 'Übermensch' verheffen, om boven het menselijke in je uit te stijgen. Zijn Übermensch werd tot jouw Führer Hitler. En jij bleef de 'Üntermensch'.
     Ik wil dat je ophoudt Untermensch te zijn en dat je jezelf wordt. 'Jezelf', zeg ik!
Niet de krant, die je leest, niet de mening van de boze buurman, die je hoort, maar 'jezelf'. Ik weet en jij weet niet, wat en hoe je werkelijk in het diepst van je wezen bent. Je bent heel diep wat een ree, je God, je dichter, je wijze man is. Maar jij gelooft alleen dat je lid van de vereniging van oorlogsveteranen, van de kegelklub of van de K.K.K. bent. En omdat je dat gelooft, handel je zoals je doet. Ook dit heeft Heinrich Mann in Duitsland je vijfentwintig jaar geleden al gezegd; dit hebben Upton Sinclair en Don Passos in Amerika je gezegd. 
Maar jij hebt noch Mann, nog Sinclair gekend. Je kent alleen de bokskampioen en Al Capone. Als je voor de keuze wordt gesteld om een bibliotheek of een knokpartij te bezoeken, zal je ongetwijfeld de knokpartij kiezen,
     Je bedelt om geluk in het leven, maar zekerheid is belangrijker voor je, ook wannneer het je ruggegraat, ja, je hele leven kost. Omdat je nooit geleerd hebt geluk te scheppen, te genieten, te beschermen, ken je de moed van de oprechten niet. Je wilt weten, kleine man, hoe je bent? Je luistert naar de reclame voor laxeermiddelen of voor tandpasta of voor schoensmeer of voor deodorants op de radio. Maar je hoort de muziek van de propaganda niet. Je hoort de bodemloze domheid en de walgelijke smakeloosheid van de loktonen niet, die bestemd zijn jouw oor te bereiken. Heb je ooit aandachtig de grappen gehoord, die de grappenmaker in de nachtklub over je maakt? Over jou, over zichzelf, over jouw hele, kleine, miserable wereld? Luister naar je laxeermiddelen-reklame en je zal vernemen wie en hoe je bent.
     Luister, kleine man: De ellende van het menselijk bestaan wordt door iedere kleingeestige misdaad van jou extra benadrukt. Elk van jouw kleingeestigheden laat de hoop op verbetering van je lot nog een stukje meer vervliegen. Dit is een aanleiding voor verdriet, kleine man, tot diepe, hartversheurende droefheid. Om dit verdriet niet te voelen, maak je kleine, idiote moppen, en je noemt het 'volkshumor'.
     Je hoort de mop over jou, en je lacht hartelijk mee. Je lacht niet omdat je vol humor met jezelf spot. Je lacht om de kleine man, maar je vermoedt niet dat je om jezelf lacht, dat men om jou lacht. En de miljoenen kleine mensen weten niet dat men om ze lacht. Waarom lacht men om jou, kleine man, zo hartelijk, zo vaak, zo vol leedvermaak en al die eeuwen lang? Is het je wel eens opgevallen, hoe belachelijk men het volk in de film voorstelt?
     Ik zal je zeggen, kleine man, waarom men om je lacht, want ik neem je zeer, zeer serieus!
     Je denkt altijd een eeuwig aan het ware voorbij zoals een speelse scherpschutter steeds weer haarscherp naast de roos van de schietschijf schieten kan. Je ontkent dat je dat doet? Ik lever het bewijs:
     Je zou je allang tot meester van je bestaan verheven hebben, wanneer je in de richting van de waarheid zou denken. maar jij denkt zo: De joden zijn van alles de schuld' 'Wat is een jood?' vraag ik je.
Mensen die joods bloed hebben', is je antwoord. 'Hoe onderscheidt je joods bloed van een ander bloed'? Deze vraag overbluft je. Je aarzelt, raakt in de war en antoordt:
     'Ik bedoel het joodse ras'. 'Wat is ras?' vraag ik. 'Ras? Dat is toch heel duidelijk! Zoals er een Duits ras bestaat, bestaat er ook een joods ras'. 'Welke kenmerken heeft het joodse ras?' 'Een jood is donker, heeft een lange kromme neus en scherpe ogen. De joden zijn gierig en kapitalistisch.' 'Heb je ooit een Zuidfransman of een Italiaan met een jood samen gezien? Kan je ze van elkaar onderscheiden?' '...Nee, eigenlijk niet...
'Wat is nou een jood? Wat het bloed betreft is er geen verschil met ander menselijk bloed. Naar uiterlijk bestaat er gen verschil met fransen of italianen. En heb je wel eens Duitse joden gzien?' 'Ze zien er als Duitsers uit.' 'En wat is een Duitser?' 'Een Duitser hoort tot het noord-arische ras.' 'Zijn Indiërs Ariërs?' 'Ja' 'Zijn ze noords?' 'Nee' 'Zijn ze blond?' 'Nee.' 'Zie je, je weet niet wat een Duitser en wat een jood is.' 'Maar er zijn toch joden!' 'Zeker er zijn joden zoals er christeren en mohammedanen zijn.'
'Ik bedoel de joodse religie.' 'Was Roosevelt een Hollander?' 'Nee.'
'Waarom noem je dan een afstammeling van David een jood, wannneer je Roosevelt geen Hollander noemt?' 'Met de joden ligt het anders.' Wat is anders?' 'Wat is anders?' 'Ik weet het niet.'
     Zo zwam je, kleine man. uit je geklets vorm je gewapende formaties en deze formaties doden 10 miljoen mensen als 'joden', hoewel je niet weet aan te duiden, wat een jood is. Daarom lacht men je uit, mijdt men je, wanneer men ernstige dingen te doen heeft, daarom steek je tot je nek in de modder. Wanneer je 'jood' zegt, voel je je verheven. Je voelt je meer, omdat je je ellendig voelt. Je voelt je ellendig, omdat jezelf precies dat bent, wat je in de zogenaamde joden uitmoordt.
Dat is maar een klein stukje waarheid over jou, kleine man.
     Je voelt je kleingeestigheden minder, als je verachtelijk of hoogmoedig 'jood' zegt. Dat heb ik pas kortgeleden ontdekt. Je noemt alleen die geen 'jood' die jou teveel of te weinig respekt betoont. En je wil geheel eigenmachtig, als door een hogere macht, als door een hogere macht naar de aarde gezonden, bepalen, wie 'jood' is. Maar ik ontzeg jou dat recht, kleine ariër en jood. Ik ben de enige op de wereld die te bepalen heeft, wie ik ben en niemand anders. Ik ben biologisch en kultureel van gemengd ras en ik ben er trots op het geestelijk en lichamelijk resultaat te zijn van alle klassen en rassen en naties, en niet zuiver van ras zoals jij, noch zuiver van klasse zoals jij, nog chauvinistisch zoals jij, kleine fascist van alle naties, rassen en klassen. Ik hoorde dat je een joodse techicus niet in Palestina wilde hebben, omdat hij niet besneden was. Ik heb bijgevolg ook met de joodse fascist niets, totaal niets gemeen. Ik raak niet bewogen door de joodse taal, de joodse goderij en joodse cultuur. Ik geloof evenmin in de joodse als in de christlijke of indische god, maar ik begrijp waar jij je god vandaan haalt. Ik geloof niet dat het joodse volk het 'enige' of 'uitverkoren' volk van god is.
     Ik geloof dat het joodse volk zich eens in de massa mensdieren van deze planeet zal verliezen, in zijn eigen voordeel en dat van zijn kleinkinderen. Dat hoor je nou niet graag, kleine joodse man, want je geeft zo hoog op van je jodendom, omdat jij jezelf als JOOD veracht, en ieder die je nastaat. De ergste jodenhater is de jood zelf. Dit is een oude waarheid. Toch veracht ik je niet en haat ik je niet. Ik heb alleen met jou niets gemeen, of niet meer gemeen dan een chinees met een wezel in Amerika, namelijk de gemeenschappelijke oorsprong uit het heelal. Waarom ga je maar tot Sem en niet tot het protoplasma terug, kleine jood? Voor mij begint het leven met de plasma beweging, en niet met jouw rabbinaat.
     Het duurde vele miljoenen jaren om jou van een zeekwal in een viervoetig landdier te ontwikkelen. Jou biologische afwijking in de vorm van rigiditeit duurde slechts zesduizend jaar. Het zal honderd of vijfhonderd of vijfduizend jaar duren, totdat je de zeekwal in je ontdekt.
     Ik heb de zeekwal in je ontdekt en haar in klare taal beschreven. Toen je dit voor de eerste keer hoorde, noemde je me een genie. Je herinnert je nog goed, het was in Skandinavië toen je naar een nieuwe Lenin zocht. Ik had echter belangrijker dingen te doen en liet het afweten. Je hebt me ook tot een nieuwe Darwin, of Marx, of Pasteur of Freud uitgeroepen. Ik zei toen al tegen je, dat je precies zo spreken en schrijven kon als ik, wanneer je niet steeds Heya, heya, heyaya riep, jij uitverkorene! Want dit overwinningsgebrul doodt je geest en verlamt je scheppende natuur...

 

lees verder 4

O, je herkent jezelf niet,
omdat jij jezelf een uniek individu acht

vliegensvlug naar de laatste afbeelding

De slotpagina's

Zeg ze, dat je geen tijd hebt voor hun oorlog, dat je belangrijker dingen te doen hebt. Baken bij iedere grote stad op aarde een veld af met hoge bakstenen eromheen en laat de diplomaten en maarschalken elkaar persoonlijk neerknallen. Dit, kleine man, zou je moeten doen eigenlijk als je niet meer Heya, heya, heyaya schreeuwen zou en niet meer geloven zou dat je helemaal niemand bent en geen eigen mening hebt, en wie zou je dan wel zijn, om...!
     Het ligt allemaal in jouw hand, je leven, en dat van je kinderen net zo goed als je hamer of je stehoskoop! Ik weet, je schudt je hoofd, gelooft dat ik een utopist ben... of wel een 'rooie'?
     Je vraagt wanneer jouw leven goed en zeker zal zijn, kleine man; het antwoord is jou wezensvreemd.
     Jouw leven zal goed en zeker zijn als het leven meer voor je betekenen zal dan zekerheid, liefde meer dan geld, je vrijheid meer dan partijmening of de openbare mening; als de stemming van de muziek van Beethoven of Bach de stemming van jouw totale bestaan wordt (je hebt haar in je, kleine man, ergens diep verborgen in een hoekje van je wezen!); als je denken in harmonie, en niet meer in tegenspraak met je gevoel zal funktioneren; als je je gaven bijtijds begrijpen en je ouder worden bijtijds erkennen zal; als je naar de gedachten van de grote wijzen en niet langer naar de wandaden van grote krijgers zal leven; als de leraren van je kinderen en niet de politici door jou beter beloond zullen zijn, als je een trouwboekje niet langer hoger zal schatten dan de liefde tussen man en vrouw; als je je denkfouten bijtijds, en niet te laat zoals nu, erkennen zult; als je verlichting bij het aanhoren van waarheden, en afgrijzen bij de aanblik van formailiteiten zult voelen; als je met je kollega's in vreemde landen direkt en niet meer via diplomaten kontakt zal hebben; als het liefdesgeluk van je opgroeiende dochter je hart van vreugde zal doen zwellen en niet meer zoals nu van woede zal doen beven; als je alleen maar hoofdschuddend aan de tijd waarin men de kleine kinderen het aanraken van hun geslachtsorganen verbood en bestrafte zal kunnen denken; als de gezichten op de straten vrijheid, bewegelijkheid, vreugde en niet meer droefheid en ellende zullen uitdrukken; als hun lichamen niet meer zoals nu met teruggetrokken, verstijfde bekkens en koudgeworden geslachtsorganen op deze aarde zullen wandelen.
     Je wilt leiding en advies, kleine man. Je had leiding en advies voor duizenden jaren heen, zowel goede als kwade. Het lag niet aan de kwade adviezen maar aan jouw kleinheid dat je nog steeds in de ellende zit. Ik zou je goede adviezen kunnen geven maar jij zou niet in staat zijn, zoals je denkt en bent, om ze ook daadwerkelijk tot het welzijn van allen om te zetten.
     Raadde ik je soms aan alle diplomatie opeens te stoppen en in haar plaats jouw vak en persoonlijke broederschap met alle schoenmakers, smeden, schrijvers, machinisten, technici, artsen, opvoeders, meubelmakers, journalisten, administrateurs, mijnwerkers en boeren van Engeland, Duitsland, Rusland, Amerika, Argentinië, Brazilië, Palestina, Arabië, Turkije, Scandinavië, Tibet, Indonesië, enz. te zetten, alle schoenmakers van de wereld zich laten beraden over de vraag, hoe men op zijn best de Chinese kinderen van schoenen voorziet; alle mijnwerkers zelf laten uitvinden, hoe men overal het bevriezen van mensen uitroeit; de opvoeders van alle landen laten begrijpen, hoe men alle pasgeborenen voor latere impotentie en geestesziekten behoedt enz.; wat zou je dan doen, kleine man, gekonfronteerd met deze vanzelfsprekendheden van een menselijk leven?
     Je zou mij met zekerheid zelf of door de mond van een of andere vertegenwoordiger van jouw partij- kerk- regerings- of vakorganisatie tegenhouden (als je me niet direkt als 'rooie' zou opsluiten)
     'Wie ben ik dan wel om het internationale diplomatieke verkeer door het internationale verkeer van de arbeid en van de sociale prestatie te vervangen?'
     Of:
     'Wij kunnen nationale verschillen in de ontwikkeling van de ekonomie en kultuur niet opheffen!'
     Of:
     "Moeten we ons met de fascistische Duiters of Japanners en met de kommunistische Russen of met de kapatilistische Amerikanen inlaten?'
     Of:
     'Ik ben allereerst een in mijn Russische, Duitse, Amerikaanse, Engelse, Joodse en Arabische vaderland geïntresseerd burger.' 
     Of:
     'Ik heb genoeg aan mijn hoofd met het ordenen van mijn eigen leven met mijn kleermakers vakbond. Laat iemand anders voor de kleermakers van ander naties zorgen.'
     Of :
     'Luister niet naar deze kapitalisten, bolsewieken, fascisten, trotzkisten, internationalisten, seksualisten, dromers, utopisten, opstokers, fantasten, dwazen, individualisten en anarchisten! Hebben jullie dan geen Amerikaans, Russisch, Duits, Engels of Joods zelfbewustzijn?"

Je zou met absolute zekerheid één van deze of andere slagzinnen gebruiken voor je gebrek aan verantwoordelijkheid voor het menselijk verkeer.
     'Ben ik dan helemaal niets waard? Je laat geen enkele fatsoenlijke karakertrek aan mij bestaan! Je trapt me tot moes. Ik ben toch een mens die hard werkt, zijn vrouw en zijn kinderen voedt, zijn leven fatsoenlijk probeert vorm te geven, zijn land dient! Zo heel slecht kan ik dus niet zijn!'
     Ik weet dat je een fatoenlijk, solidair, werkzaam levend wezen bent zoals een bij of een mier. Ik heb ook alleen de kleine man in je onthuld, die je leven kapot breekt en door de duizenden jaren heen kapot brak. Je bent GROOT, kleine man, als je niet klein en kleingeestig bent. Je grootheid, kleine man, is de enige joop, die ons overblijft. Je bent groot, als je je handwerk doet, het liefdevol bedrijft, vreugde vindt in het houtsnijden, in het bouwen en schilderen en dekoreren en het zagen en in de hemel en in het blauw en in de zee en in de morgendauw en in de muziek en dans, in je opgroeienden kinderen en in mooie lichamen van je vrouw en van je man; als je naar het planetarium gaat, om jouw sterrenhemel te begrijpen, naar een bibliotheek om te horen wat andere mannen en vrouwen over het leven denken. Je bent groot als je als bejaarde grootvader je kleinkind op je schoot houdt en hem uit verre voorbije tijden vertelt; als je met zijn lieve kinderlijke nieuwsgierigheid in de ongewisse toekomst kijkt. Je bent groot, moeder, als je je pasgeborene in slaap neuriet; als je met tranen in je ogen diep uit je hart voor het geluk van zijn toekomst bidt, als je ieder uur aan deze toekomst van je kind bouwt, door de jaren heen.
     Je bent groot, kleine man, als je de goede, warme volksliederen zingt, of als je op de klank van een harmonika in een kring draait, want de volkliederen zijn goed en heilzaam en ze zijn overal op deze aarde gelijk. En je bent groot, als je tegen je vriend zegt:
     'Ik dank mijn lot dat het mij vergund was om mijn leven vrij van vuil en begerigheid te leven, het groeien van mijn kinderen, hun eerste stamelen, grijpen, lopen, spelen, vragen, lachen en minnen te beleven; dat ik mijn gevoel voor de lente en zijn milde wind, voor het ruisen van de beek thuis en het zingen van de vogels in het bos zuiver en vrij bewaarde; dat ik me verre hield van het gezwam van boze buren; dat ik in de omarming van mijn echtgenote gelukkig was en de stroom van het levende in mijn lichaam voelde; dat ik het levende in mijn lichaam voelde; dat ik in verwarde tijden de richting van mijn wezen niet verloor en dat mijn leven zin en bestendigheid had. Want ik heb altijd naar mijn binnenste geluisterd en ik heb steeds de zachte manende stem gevolgd, die me zei: 'Er is niets buiten dit: het leven dat goed en gelukkig is om te leven! Volg je hart, ook als het je van het pad van beschroomde zielen afleidt. Word niet hard, ook als het leven je eens kwelt. En als ik op stille avonden, na gedane arbeid, met mijn geliefde, of mijn kind op het erf voor mijn huis zit, het ademen van de natuur voel, dan stijgt het lied in mij op, dat ik zo graag hoor, het lied van de velen, het lied van de toekomst: ... Ik omarm je, miljoenen...!' Dan smeek ik dit leven om op zijn rechten te staan, de verharden en de angstigen te bekeren die de muziek van de kanonnen laten klinken. Ze doen het alleen maar, omdat het leven hun ontvlood. En ik omarm mijn kleinzoon die mij vraagt: 'Vader! De zon is ondergegaan! Waarheen is de zon ondergegaan? Zal ze spoedig terugkomen?' En ik zeg hem: 'Ja, mijn zoontje, de zon zal spoedig terugkomen en ons vriendelijk verwarmen".


Ik ben aan het slot van mijn gesprek met jou gekomen, kleine man, maar wat ik je nog te zeggen heb is zonder eind. Als je mijn rede eerlijk en opmerkzaam hebt gelezen, zal je je ook daar als kleine man ontdekken, waarheen ik je niet gevoerd heb. Want het is altijd dezelfde toon, die al je kleingeestige handelingen en gedachten doortrekt.
     Wat je mij nu altijd hebt aangedaan, of nog zal aandoen, of je me nu als redder aanbidt of als spion hangt of radbraakt, vroeger of later zal je uit nood begrijpen, dat ik de wetten van het levende ontdekte, en je het gereedschap gaf om je leven met wil en doel te besturen zoals je tot nu toe alleen machines kon besturen.
Ik was een trouw ingenieur van je organisme voor je. Je kindskinderen zullen mijn sporen volgen en goede ingenieurs van de menselijke natuur zijn. Ik heb het oneindig uitgestrekte rijk van het levende in je, van je kosmische wezen voor je geopend. Dit is mijn grote beloning.
     De diktators en tirannen echter, de sluwen en de giftigen, de mestkevers en de hyena's roep ik de woorden van een oude wijze toe:
     Ik plantte de banier van het heilige woord in
      aarde. 
      Als de palmboom allang verdord is, de rots
      ineengestort, als allang de stralende monarchen als
      verrot gebladerte in stof uiteenwaaien: 
      Dragen door iedere zondvloed duizend arken mijn
      woord: het zal standhouden!

    

Dat verbaast me niks!

 Een kleine man kijkt altijd
 achterom en ziet zijn 
eigen waarheid 
niet

en nu weer vliegensvlug naar boven

 

 

 

 

Mocht u meer wilt weten over Wilhelm Reich 
zijn hier een paar links die u verder op weg kunnen helpen.

http://www.orgonelab.org/