Het
afgelopen jaar heb ik door omstandigheden slechts met tussenpozen aan het
laatste stuk kunnen werken van Door het oog.
Hierdoor is het boek nog steeds niet
helemaal klaar. Vaak genoeg vroeg ik me dan ook af of het ooit nog eens een keer af zou
komen?
In gedachten was ik al bezig met het derde boekje
dat de cyclus Een zucht van verlichting moet
voltooien. Hierin staat de verbeelding centraal. Met
name de oorsprong van het beeld en de onbespreekbare
fase die daaraan vooraf gaat. Hetgeen we hier
gemakshalve zullen duiden als het grote niets. De
bron van weten die zo overweldigend groots en
alomvattend is dat het rijk van de beeldvorming zich wel
moet bevinden op een andere bewustzijnslaag. Alwaar men de wetten van
logica en rede nodig heeft om het principe van de
dualiteit te leren doorgronden en hanteren. Een proces
dat men begon te ontwikkelen vanaf het allereerste begin
waarop de mens zich van de aap begon te onderscheiden.
Deze
galerie is een poging iets van de ontwikkeling van onze
verbeelding weer te geven. Ik heb niet voor niets
gekozen voor een zwarte achtergrond. Maar, na het
absolute zwart verschijnen alras de meest vage, nog
bijna alles verhullende vormen. Daarna beginnen, via de
reis door de tijd, de beelden steeds helderder te
worden.
Het begint allemaal met de eerste, meest heilige
beelden. Die van onze hemelse ouders. Die ons moesten
beschermen en begeleiden door dat alsmaar uitdijende
beeldenrijk.
De eerste
afbeelding laat nog nauwelijks iets van vorm
doorschemeren. Het laatste hierboven een een soort
variant op Yin and Yang, waarin mannelijke en
vrouwelijke vormen elkaar op een dusdanige wijze
weerspiegelen dat er een eenheid ontstaat.
Over
dat proces gaat het boekje dat ik in eerste instantie de
titel meegaf Het licht onder de korenmaat. Op dit moment is dit veranderd in Een boekje van
niets. En dát is niet alleen omdat het in
verhouding tot Door het oog kort maar zeker niet
minder krachtig zal zijn. |